ECLI:NL:CBB:2014:250
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Munsterman
- R.F.B. van Zutphen
- J. Schukking
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring inzake Europese landbouwsteun voor afvalverwerking
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Milieu Service Zuid, appellante, en het Productschap Tuinbouw, verweerder. De zaak betreft een beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar van appellante tegen een besluit van verweerder, waarin Europese landbouwsteun werd toegekend aan de Coöperatieve telersvereniging Zuidoost-Nederland U.A. voor het jaar 2010. Appellante, die zich bezighoudt met de sortering en verwerking van afvalstoffen, heeft bezwaar gemaakt tegen de subsidietoekenning, specifiek voor de kosten van afvalverwerking en recycling. Verweerder heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellante niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. Dit werd onderbouwd met de stelling dat de GMO-Verordening zich richt op landbouwmarkten en dat de activiteiten van de telersvereniging niet in hetzelfde marktsegment vallen als die van appellante.
Tijdens de zitting op 16 april 2014 is de zaak behandeld, waarbij de eigenaar van appellante en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. Het College heeft overwogen dat om als belanghebbende te worden aangemerkt, er sprake moet zijn van een voldoende objectief en actueel, eigen persoonlijk belang dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit. Het College concludeert dat appellante niet rechtstreeks door het subsidiebesluit wordt geraakt, aangezien de subsidie enkel de kosten van een door de telersvereniging geselecteerde afvalverwerker dekt en niet direct invloed heeft op de keuze van de afvalverwerker door de telersvereniging. De conclusie is dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en de beslissing van het College is dat het beroep ongegrond wordt verklaard.