ECLI:NL:CBB:2014:221

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
5 juni 2014
Publicatiedatum
23 juni 2014
Zaaknummer
AWB 14/21
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van geheimhouding van documenten in bestuursrechtelijke procedure inzake colportagepraktijken door energieleveranciers

In deze zaak heeft Groene Energie Administratie B.V., h.o.d.n. Greenchoice, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 28 november 2013 een beslissing genomen in een geschil met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) over de geheimhouding van bepaalde documenten in het kader van een onderzoek naar colportagepraktijken door energieleveranciers. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) moest nu oordelen over de vraag of de weigering van de ACM om bepaalde stukken openbaar te maken gerechtvaardigd was op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Het College heeft in zijn overwegingen een afweging gemaakt tussen het belang van openbaarmaking van informatie voor de appellante en het belang van de ACM om vertrouwelijke informatie te beschermen. Het College oordeelde dat voor sommige stukken, zoals de namen van andere energieleveranciers en de kosten van een onderzoek, de geheimhouding niet gerechtvaardigd was. Deze informatie was niet van zodanige concurrentiegevoeligheid dat openbaarmaking een onevenredige schade zou toebrengen aan de betrokken partijen.

Echter, voor andere stukken die persoonsgegevens bevatten van consumenten die betrokken waren bij het onderzoek, oordeelde het College dat de geheimhouding wel gerechtvaardigd was. Deze consumenten hadden expliciet verzocht om geheimhouding van hun gegevens, en het College vond het belang van deze consumenten zwaarder wegen dan het belang van de appellante om deze gegevens te betwisten. Het College heeft de ACM verzocht om binnen een week de niet-geheime documenten aan het College en de appellante toe te sturen, en heeft de appellante gevraagd om binnen een week aan te geven of zij instemt met de uitspraak op basis van de vertrouwelijke stukken.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 14/21
18502
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen
Groene Energie Administratie B.V., h.o.d.n. Greenchoice,te Rotterdam, appellante
(gemachtigden: mr. J.M. Arts en mr. R. de Bree),
en

de Autoriteit Consument en Markt, verweerster

(gemachtigde: mr. P.J. Schnezler).

Procesverloop

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 november 2013, zaaknummer ROT 12/4950 (www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBROT:2013:9379).
Verweerster heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft uit dossier 103413 van verweerster de volgende stukken:
1 :
aankondiging onderzoek colportage en informatieverzoek, namen van de overige energieleveranciers die betrokken zijn in het onderzoek naar de naleving van de wet- en regelgeving bij hun colportagepraktijken
11 :
gunning onderzoek naar de handelswijze bij colportage door energieleveranciers, het bedrag dat de toenmalige Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en Consumentenautoriteit (thans samengevoegd in verweerster) betaalden aan het onderzoeksbureau Newcom in verband met het uitvoeren van de telefonische enquête
17
t/m 21, 27, 28, 33, 37 t/m 39 :
schriftelijke verklaringen onderzoek colportage, namen en adresgegevens van personen
35 :
overzicht telefoonnotities GCHO
48 :
definitief bronbestand Newcom, namen en adresgegevens van personen
50 :
meldpunt inbox – Greenchoice, namen en adresgegevens van personen
Uit dossier 103608 van verweerster betreft het de volgende stukken:
13 :
verzoek invullen formulier met betrekking tot klachten colportage d.d. 18-11-2010, namen en adresgegevens van personen
17, 19, 20, 23 t/m 25, 29 en 35 :
toezending ondertekende formulieren naar aanleiding van brief d.d. 18-11-2010, namen en adresgegevens van personen

Overwegingen

1.
Op grond van artikel 8:29, derde lid, Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
2.
Deze door het College te nemen beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daar tegenover staat dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden, terwijl verweerster er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die zij voor een goede uitoefening van haar taken nodig heeft. Onder concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens vallen ook gegevens die, hoewel zelf niet als bedrijfsgegevens aan te merken, niettemin inzicht kunnen bieden in de door betrokkene(n) voorgestane (markt)strategie.
3.
Wat betreft stuk 1 uit dossier 103413 is hetgeen verweerster ter motivering van haar geheimhoudingsverzoek heeft aangevoerd, naar het oordeel van het College onvoldoende om de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd te achten. De gegevens waarvoor beperking van de kennisneming is gevraagd, zijn de namen van de andere energieleveranciers aan wie de NMa op 29 januari 2010 een brief heeft gestuurd. In die brief worden de geadresseerden op de hoogte gesteld van de start van een onderzoek naar colportage. Het onderzoek wordt uitgevoerd bij meerdere vergunninghouders, waarvan op grond van het vooronderzoek reeds is vastgesteld dat er gebruik is/wordt gemaakt van colportage, zo is in de brief vermeld. Verweerster heeft betoogd dat sprake is van vertrouwelijkheid van deze gegevens omdat het bedrijfs- en fabricagegegevens zijn. Het College is van oordeel dat het gegeven dat de drie andere energieleveranciers in de periode voorafgaand aan de brief van 29 januari 2010 gebruik hebben gemaakt van colportage, in ieder geval thans geen concurrentiegevoelig bedrijfsgegeven is. Ook het gegeven dat de NMa destijds een onderzoek is gestart naar die colportagepraktijken is op zichzelf geen concurrentiegevoelig bedrijfsgegeven.
4.
Wat betreft stuk 11 uit dossier 103413 is hetgeen verweerster ter motivering van haar geheimhoudingsverzoek heeft aangevoerd, naar het oordeel van het College onvoldoende om de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd te achten. Het betreft het bedrag dat de NMa en de Consumentenautoriteit hebben afgesproken met het onderzoekbureau Newcom in verband met het uitvoeren van de telefonische enquête. Ambtshalve is het College bekend dat de offerte die Newcom aan NMa en Consumentenautoriteit heeft uitgebracht, met daarin hetzelfde bedrag, in een andere procedure tussen dezelfde partijen (zaaknummer 13/405) als op die zaak betrekking hebbend stuk nummer 18 is overgelegd, zonder daarbij een mededeling als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb. Nu appellante al kennis heeft genomen van het bedrag, ziet het College geen aanleiding om beperking van de kennisneming gerechtvaardigd te achten.
5.
Het College stuurt stuk 1 en stuk 11 uit dossier 103413 terug aan verweerster. Verweerster is verplicht deze stukken over te leggen en dient binnen één week na de verzending van deze beslissing deze stukken aan het College en appellante toe te sturen. Stuurt verweerster een of meer stukken niet in, dan kan het College daaruit de gevolgtrekkingen maken die hem geraden voorkomen.
6.
Voor stukken 17 t/m 21, 27, 28, 33, 35, 37 t/m 39, 48 en 50 uit dossier 103413, en voor stukken 13, 17, 19, 20, 23 t/m 25, 29 en 35 uit dossier 103608 acht het College beperking van de kennisneming gerechtvaardigd. Deze stukken bevatten persoonsgegevens van consumenten die in het kader van het onderzoek naar de colportage zijn benaderd door verweerster, en die uitdrukkelijk hebben verzocht hun persoonsgegevens geheim te houden. Deze consumenten hebben belang bij honorering van hun wens om niet betrokken te worden in het geschil tussen appellante en verweerster, terwijl zij tegelijk wel verweerster de informatie willen verschaffen die zij nodig heeft voor het uitoefenen van haar toezichthoudende taak. Verweerster heeft er belang bij om ook in de toekomst informatie te ontvangen, omdat zij voor een goede uitoefening van haar toezichthoudende taak afhankelijk kan zijn van signalering door consumenten. Tegenover deze belangen staat het belang van appellante om de bewijskracht van de verklaringen op basis waarvan haar een boete is opgelegd, te kunnen betwisten. Naar het oordeel van het College is dat belang echter in dit geval niet zodanig zwaarwegend dat beperking van de kennisneming niet gerechtvaardigd moet worden geacht, nu het dossier ook een groot aantal verklaringen van consumenten bevat die wel akkoord zijn gegaan met openbaarmaking van hun persoonsgegevens. Appellante is derhalve niet verstoken van de mogelijkheid van getuigenbewijs.
7.
Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. Appellante wordt verzocht om binnen één week na heden schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken 17 t/m 21, 27, 28, 33, 35, 37 t/m 39, 48 en 50 uit dossier 103413, en van de stukken 13, 17, 19, 20, 23 t/m 25, 29 en 35 uit dossier 103608, uitspraak doet op het hoger beroep.

Beslissing

Het College:
- beslist dat beperking van de kennisneming van de stukken 17 t/m 21, 27, 28, 33, 35, 37 t/m 39, 48 en 50 uit dossier 103413, en voor stukken 13, 17, 19, 20, 23 t/m 25, 29 en 35 uit dossier 103608 gerechtvaardigd is;
- verzoekt appellante om binnen één week na heden schriftelijk aan het College kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken genoemd onder het vorige aandachtsstreepje uitspraak doet op het hoger beroep;
- beslist dat beperking van de kennisneming van stuk 1 en stuk 11 uit dossier 103413 van verweerster niet gerechtvaardigd is te achten;
- bepaalt dat de documenten genoemd onder het vorige aandachtsstreepje worden teruggezonden aan verweerster en verzoekt verweerster binnen één week na heden deze documenten aan het College en appellante toe te sturen.
Aldus genomen door mr. C.J. Waterbolk, in tegenwoordigheid van mr. M.B.L. van der Weele als griffier.
w.g. C.J. Waterbolk w.g. M.B.L. van der Weele