Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 20 maart 2014 in de zaak tussen
[naam 1], te [woonplaats], appellant
de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Appellant is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en [naam 2]. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Overwegingen
8 juni 2011 melding heeft gedaan van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden kan zijn beroep hierop reeds daarom niet slagen.
Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (zie onder meer het arrest van 11 juli 2002, Käserei Champignon Hofmeister GmbH & Co. Kg, C-210/00, Jur. I-6453, punt 79) moet het begrip overmacht inzake landbouwverordeningen zo worden uitgelegd, dat het inhoudt dat zich abnormale en onvoorzienbare omstandigheden hebben voorgedaan, die vreemd zijn aan degene die zich erop beroept, en waarvan de gevolgen in weerwil van alle mogelijke voorzorgen niet hadden kunnen worden vermeden. In artikel 31 van Verordening (EG) nr. 73/2009 worden naast de overmacht ook bijzondere omstandigheden genoemd. In genoemde bepaling worden enkele voorbeelden gegeven, die daaronder kunnen vallen. Die voorbeelden laten zien, dat het moet gaan om omstandigheden van een zodanige ernst dat een normale voortzetting van de bedrijfsvoering daardoor feitelijk wordt uitgesloten. Dat appellant vertraging heeft ondervonden bij de verplaatsing van zijn bedrijf behoort tot de normale bedrijfsrisico’s en kan niet als overmacht of een dergelijke uitzonderlijke omstandigheid worden beschouwd.