ECLI:NL:CBB:2014:204
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- H. Bolt
- B. Hessel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van S&O-verklaringen en correctie tot nihil op basis van onvoldoende aannemelijkheid
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 mei 2014, betreft het een geschil tussen een appellante en de minister van Economische Zaken over de correctie van S&O-verklaringen tot nihil. De appellante had S&O-verklaringen ontvangen voor de jaren 2009, 2010 en 2011, maar de minister heeft deze gecorrigeerd op basis van een controle die aantoonde dat de projectadministratie niet voldeed aan de eisen van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva). De appellante heeft in beroep erkend dat haar administratie niet voldeed, maar stelde dat zij wel aan haar resultaatverplichting had voldaan door het ontwikkelen van prototypes.
Het College overweegt dat de minister bij de correctie een grote beoordelingsruimte heeft en dat de appellante de bewijslast draagt om aan te tonen dat er daadwerkelijk S&O-werkzaamheden zijn verricht. De door appellante overgelegde documenten toonden voornamelijk financiële en organisatorische werkzaamheden aan, die niet onder de definitie van S&O-werkzaamheden vallen. Het College concludeert dat de correctie tot nihil niet onredelijk is, gezien de gebrekkige administratie en het gebrek aan bewijs voor de verrichte S&O-werkzaamheden.
De uitspraak eindigt met de beslissing dat het beroep ongegrond is verklaard en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De belanghebbende en het bestuursorgaan kunnen tegen deze uitspraak in cassatie gaan, indien zij menen dat er sprake is van schending van de relevante wetgeving.