ECLI:NL:CBB:2014:185
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- E.R. Eggeraat
- P.H. Broier
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van het schoolfruitprogramma
In deze zaak hebben verzoeksters, leveranciers van schoolfruit, op 19 en 20 december 2013 aanvragen ingediend voor steun in het kader van het schoolfruitprogramma. Deze aanvragen zijn afgewezen door de Staatssecretaris van Economische Zaken, omdat de facturen voor de geleverde producten pas na de indiening van de aanvragen waren betaald, wat in strijd is met de geldende Verordening. Verzoeksters hebben bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 12 mei 2014 uitspraak gedaan op dit verzoek.
De voorzieningenrechter overweegt dat, op basis van artikel 10, vierde lid, van de Verordening, de steunbedragen alleen kunnen worden aangevraagd als de facturen zijn betaald. Aangezien verzoeksters niet betwisten dat de facturen pas na de indiening van de aanvragen zijn betaald, concludeert de voorzieningenrechter dat de afwijzing van de aanvragen door de Staatssecretaris terecht is. De voorzieningenrechter wijst erop dat de aanvragen voor steun voor periode 2 nog in behandeling zijn en dat de termijn voor de beslissing daarop nog niet is verstreken.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, maar veroordeelt de Staatssecretaris wel in de proceskosten van verzoeksters, die zijn gemaakt voor de behandeling van het verzoek. De kosten worden vastgesteld op € 487,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 12 mei 2014.