Uitspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer van 20 mei 2014 in de zaak tussen
Liander N.V. (Liander), te Arnhem, appellante
de Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster
gemeente Amsterdam(de gemeente)
Procesverloop
Overwegingen
Aanpassing netten AmsterdamDe Raad draagt Liander op om aanpassingen van de OV-netten in Amsterdam door te voeren, gegeven het feit dat er het geaarde (ster)punt van de voedingsbron van het net is doorverbonden met het lichaam van de lichtmast, als sprake is van de volgende omstandigheden:
Liander voert als kern van haar beroep aan dat de ‘vijfsecondenregel’ tot gevolg heeft dat Liander bij een groot aantal aansluitingen voor lichtmasten aanzienlijke aanpassingen moet doorvoeren. Deze aanpassingen zijn volgens ACM noodzakelijk “gegeven het feit dat het geaarde (ster)punt van de voedingsbron van het net is doorverbonden met het lichaam van de mast”. Deze doorverbinding is echter gebruikelijk bij Nederlandse laagspanningsnetten waarop openbare verlichting is aangesloten en heeft een veiligheid verhogende werking. De doorverbinding leidt dus niet tot de door ACM aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde “onaanvaardbare veiligheidsrisico’s”.
Verder voert Liander aan dat de verplichting tot het actief informeren van afnemers niet uit de regelgeving kan worden afgeleid. Ook is er geen rechtvaardiging voor het feit dat deze verplichting middels de bindende aanwijzing uitsluitend aan Liander wordt opgelegd en niet aan de overige netbeheerders.
Liander heeft gesteld dat de situatie dat een doorverbinding bestaat van het lichaam van de lichtmast met het aardscherm van de aansluitkabel, zoals in Amsterdam, niet ongebruikelijk is in Nederland, zodat een afschakeltijd van vijf seconden niet om die reden alleen aan haar behoeft te worden opgelegd. ACM heeft bij de voorbereiding van de bindende aanwijzing de aansluitconfiguratie van andere OV-netten niet onderzocht. Op basis van de stukken (Kema-rapport 2008 en Movares-rapport 2010) en het verhandelde ter zitting acht het College het niet onaannemelijk dat de stelling van Liander juist is. Het recent uitgebrachte SEO/Laborec rapport biedt geen aanknopingspunt voor een andere opvatting.
.Gelet op deze conclusie behoeven de overige door Liander aangevoerde beroepsgronden geen bespreking.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt ACM op het betaalde griffierecht van € 310,- aan Liander te vergoeden;
- heropent het onderzoek ter voorbereiding van een nadere uitspraak over (de omvang van) de aan Liander te vergoeden schade;
- bepaalt dat Liander, tenzij het verzoek wordt ingetrokken, uiterlijk drie maanden na de dag van verzending van deze uitspraak een memorie indient waarbij zij de door haar geleden schade concretiseert en voor zoveel nodig met bewijsstukken onderbouwt, en dat ACM hierop binnen vier weken na toezending van die memorie reageert, waarna het College het verdere verloop zal bepalen.