Uitspraak
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport(hierna: minister).
1.Het procesverloop in hoger beroep
23 januari 2013, hoger beroep ingesteld tegen bovenvermelde uitspraak van de rechtbank.
drs. S.N. Wiessenhaan en mr. I. Plooij, respectievelijk als beleidsmedewerker en wetgevingsjurist werkzaam bij het ministerie van VWS.
2.De grondslag van het geschil
30 december 2010, met kenmerk 10/1026 (beide aangehecht). Het College volstaat met het volgende.
Het is verboden te handelen in strijd met de voorschriften gesteld bij artikel 3, eerste lid, en artikel 4.
1. Lucky Bamboo:
a. wordt vrij van tijgermuggen verhandeld;
(…)”
Op grond van artikel 2 jo. artikel 3, eerste lid, onder a, van de regeling is het de bedrijven verboden om tijgermuggen met de Lucky bamboo in te voeren.
Het hiertegen door appellante gemaakte bezwaar heeft de minister bij besluit van
15 februari 2010 ongegrond verklaard.
In het Warenwetbesluit is, voor zover hier van belang, het volgend bepaald:
Lucky Bamboo:
a. wordt vanuit derde landen binnen Nederlands grondgebied gebracht en verder vervoerd in gesloten containers, waarbij de eerste opening in Nederland uitsluitend plaatsvindt in een afgescheiden ruimte;
b. verlaat de afgescheiden ruimte niet eerder dan dat afdoende behandeling heeft plaatsgevonden met een biocide of een ander middel dat geschikt is om de planten vrij te maken van de volwassen tijgermug;
d. verlaat de afgescheiden ruimte niet eerder dan dat afdoende behandeling heeft plaatsgevonden met een biocide of een ander middel dat geschikt is om de planten vrij te maken van de larven van de tijgermug;
e. wordt, gedurende de periode dat Lucky Bamboo zich in de afgescheiden ruimte bevindt, bij elke watertoevoeging steeds behandeld met het onder d bedoelde biocide of middel, door dit biocide of middel aan het water toe te voegen;”
(…)
Wat een afdoende behandeling inhoudt, hangt af van meerdere factoren. De toezichthouder zal onder andere aan de hand van het middel en het gebruik daarvan (overeenkomstig het wettelijk gebruiksvoorschrift en de gebruiksaanwijzing), de hoeveelheid planten, de mugvangst en het bestrijdingsplan moeten beoordelen of de behandeling «afdoende» is.
3.De uitspraak van de rechtbank
(…)
Omdat de Regeling, en daarmee het importverbod, inmiddels is vervallen, zal de rechtbank hierna bezien of er aanleiding bestaat om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
(…)
Verder ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat door importeurs van Lucky Bamboo niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3 van het Warenwetbesluit. Het enkele feit dat er af en toe een enkele tijgermug wordt aangetroffen in de in de kassen geplaatste controlevallen, wil niet zeggen dat er in strijd met de Regeling [lees: het Warenwetbesluit; CBb] is gehandeld. Verweerder heeft er ter zitting in dat verband op gewezen dat de ervaring is dat er in de afgescheiden ruimte, alsook in de kassen, een afdoende behandeling plaatsvindt om de Lucky Bamboo vrij te maken van (larven van) tijgermuggen en dat de laatste jaren, in de vallen buiten de kassen, geen tijgermuggen meer zijn aangetroffen.”