Uitspraak
Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten, verweerster (hierna: StiPP).
1.Het procesverloop in hoger beroep
2.De grondslag van het geschil
3.De uitspraak van de rechtbank
4.De standpunten van partijen in hoger beroep
Voorts betwist appellante dat geen sprake is van tenminste dezelfde aanspraken als bedoeld in artikel 7, zesde lid, Vrijstellingsbesluit. Omdat het volgens appellante gaat om een totale beoordeling kan, ook als haar pensioenregeling een afwijking laat zien ten opzichte van de regeling van StiPP, nog steeds sprake zijn van dezelfde aanspraken. De rechtbank heeft dit miskend, door geen aanvullend onderzoek te bevelen. Ook heeft de rechtbank ten onrechte aangenomen dat het standpunt van StiPP voldoende was gemotiveerd, nu appellante tegenover die stelling een verklaring heeft overgelegd van de actuaris van haar pensioenverzekeraar (van 5 juli 2012) waaruit blijkt dat wel sprake is van tenminste dezelfde aanspraken. In hoger beroep heeft zij nog een aanvullende verklaring van dezelfde actuaris (van 8 mei 2013) overgelegd naar aanleiding van een wijziging van haar pensioenregeling. Het is volgens appellante aan StiPP om aan te geven op grond waarvan zij deze verklaring(en) niet zou willen aannemen.
De nu in hoger beroep overgelegde aanvullende verklaring van de actuaris van 8 mei 2013 ziet volgens StiPP op een wijziging van appellantes pensioenregeling, die blijkbaar pas na de uitspraak van de rechtbank heeft plaatsgevonden. Daarmee heeft de rechtbank dan ook geen rekening kunnen houden bij haar beoordeling. Die verklaring is voorts niet binnen de daarvoor in het Vrijstellingsbesluit opgenomen termijn ingediend, zodat die niet meer kan worden gebruikt om aan te tonen dat (met terugwerkende kracht) is voldaan aan artikel 7, zesde lid, Vrijstellingsbesluit. Het staat appellante overigens wel vrij een nieuw verzoek om vrijstelling in te dienen.
StiPP is van mening dat zij niet in strijd handelt met het Vrijstellingsbesluit door appellante de gevraagde vrijstelling te onthouden, nu zij niet heeft aangetoond te voldoen aan artikel 7, zesde lid. Dat is immers een voorwaarde waaraan moet zijn voldaan, wil de vrijstelling verleend kunnen worden.
5.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
6.De beslissing
1 april 2014.