Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 12 maart 2014 in de zaak tussen
[naam 1], appellant,
de Kamer van Koophandel, verweerster,
bestuur van de vereniging[derde belanghebbende].
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de Kamer van Koophandel. De appellant, die als voorzitter van de vereniging was ingeschreven, was in beroep gegaan tegen een besluit van de Kamer van Koophandel dat een bestuurswijziging van de vereniging had ingeschreven. Dit besluit was genomen op basis van een opgave tot wijziging van het bestuur, die door een nieuwe bestuurder was ondertekend. De appellant betwistte de rechtmatigheid van deze bestuurswijziging en stelde dat de inschrijving in het handelsregister onterecht was gebeurd, omdat de procedure niet volgens de statuten van de vereniging was verlopen en er sprake zou zijn van valsheid in geschrift.
Het College heeft vastgesteld dat de Kamer van Koophandel de opgave tot wijziging van het bestuur had ontvangen en dat deze opgave was ondertekend door een bevoegd persoon. De appellant had pas op 14 december 2011 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 8 september 2009, en het College oordeelde dat er geen reden was om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. De procedure die leidde tot de bestuurswijziging voldeed aan de bepalingen van de statuten en het huishoudelijk reglement van de vereniging. Het College concludeerde dat de opgave tot uitschrijving van de appellant als bestuursvoorzitter afkomstig was van een bevoegd persoon en dat er geen gerede twijfel bestond over de juistheid van de opgave.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep van de appellant ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 maart 2014.