ECLI:NL:CBB:2013:CA0932
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van bedrijfstoeslag op basis van GLB-inkomenssteun
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 24 april 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A en de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder. Het geschil betreft de vaststelling van de bedrijfstoeslag voor het jaar 2011, die door verweerder is vastgesteld op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 7 maart 2012, waarin verweerder de bedrijfstoeslag voor 2011 vaststelde en het bezwaar van appellant ongegrond verklaarde. Appellant heeft in beroep aangevoerd dat zijn bezwaar tegen de vaststelling van de bedrijfstoeslag voor 2010 niet als ingetrokken kan worden beschouwd, omdat dit gebaseerd was op onjuiste informatie van verweerder.
Het College heeft overwogen dat het bezwaar van appellant niet als ingetrokken kan worden beschouwd, omdat de intrekking niet schriftelijk is gedaan, zoals vereist door de Algemene wet bestuursrecht. Het College heeft vastgesteld dat verweerder de goedgekeurde oppervlakte van de percelen voor de jaren 2010 en 2011 correct heeft vastgesteld op 1.21 ha, en dat de bedrijfstoeslag onder de minimumgrens van € 500,- blijft. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vaststelling van de oppervlakte onjuist was, en het College heeft geoordeeld dat verweerder de AAN-laag correct heeft gebruikt om de subsidiabele oppervlakte te bepalen.
De uitspraak leidt tot de conclusie dat het beroep van appellant ongegrond is verklaard. Het College heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding, aangezien het beroep niet succesvol was. De beslissing is openbaar uitgesproken op 24 april 2013 door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. E. van Kerkhoven.