ECLI:NL:CBB:2013:BZ8273

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
18 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
AWB 11/623
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen tuchtmaatregel opgelegd aan accountant wegens niet voldoen aan permanente educatie verplichtingen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van A, een accountant, tegen een uitspraak van de accountantskamer van 18 juli 2011, waarin een klacht gegrond werd verklaard en een waarschuwing en een geldboete van € 2.950,- werd opgelegd. De klacht was ingediend door de voorzitter van het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA) en betrof het niet behalen van de vereiste permanente educatie (PE) punten in de driejaarscyclus 2007-2009. A heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij door gezondheidsklachten niet in staat was om aan de PE-verplichtingen te voldoen en dat zij niet op de klacht heeft gereageerd omdat zij volledig ziek was gemeld.

Tijdens de zitting heeft A verklaard dat zij inmiddels is uitgeschreven uit het register van de Wet op de Registeraccountants. De accountantskamer had de klacht gegrond verklaard, maar het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in hoger beroep geoordeeld dat A, gezien haar bijzondere omstandigheden, niet verweten kan worden dat zij niet heeft voldaan aan de PE-verplichtingen. Het College heeft de uitspraak van de accountantskamer vernietigd en de klacht ongegrond verklaard.

De beslissing van het College is gebaseerd op de artikelen 43 en 40 van de Wet tuchtrechtspraak accountants en de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004. Het College heeft geoordeeld dat de omstandigheden van A, waaronder haar gezondheidsproblemen, voldoende reden zijn om de klacht ongegrond te verklaren. De uitspraak van de accountantskamer kan om die reden niet in stand blijven.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 11/623 18 maart 2013
20150 Wet tuchtrechtspraak accountants
Uitspraak op het hoger beroep van:
A, te B, appellante van een uitspraak van de accountantskamer van 18 juli 2011, met nummer 11/629 Wtra AK.
1. Het procesverloop in hoger beroep
Appellante heeft bij brief van 29 juli 2011, bij het College binnengekomen op 2 augustus 2011, hoger beroep ingesteld tegen bovenvermelde uitspraak van de accountantskamer, gegeven op een klacht, op 25 maart 2011 door de voorzitter van het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA, hierna ook: klager), ingediend tegen appellante.
De accountantskamer heeft bij brief van 30 augustus 2011 de stukken doen toekomen aan de griffier van het College.
Bij brief van 28 september 2011 heeft klager een reactie op het hoger beroepschrift ingediend.
Op 18 september 2012 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad. Appellante is in persoon verschenen. Namens klager is verschenen mr. N.J. Makkes, advocaat in dienstbetrekking bij klager, en mr. A. Sukkel.
2. De uitspraak van de accountantskamer
Bij de bestreden uitspraak heeft de accountantskamer de klacht gegrond verklaard en appellante de maatregel van waarschuwing opgelegd en een geldboete ten bedrage van € 2.950,-.
Ter zake van de formulering van de klacht door de accountantskamer, de beoordeling van deze klacht en de daarbij in aanmerking genomen feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de inhoud van de bestreden uitspraak van de accountantskamer, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht en als hier ingelast wordt beschouwd.
3. De beoordeling van het hoger beroep
3.1 Ingevolge de Nadere voorschriften permanente educatie (hierna: NVPE) dienen de (actieve) leden van het NIVRA per drie aaneengesloten kalenderjaren minimaal 120 permanente educatie (PE)-punten én per kalenderjaar minimaal 20 PE-punten te behalen. Het bestuur van het NIVRA kan op grond van bijzondere omstandigheden geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van deze verplichting.
3.2 De klacht die is ingediend tegen appellante, zoals deze is weergegeven door de accountantskamer en door appellante niet wordt bestreden, houdt in dat appellante:
a. minder dan 120 PE-punten heeft behaald in de driejaarscyclus 2007-2009 en, voor zover alsnog mocht blijken dat zij meer dan de 61 geregistreerde PE-punten heeft behaald ten aanzien van de kalenderjaren 2007, 2008 en 2009 en de driejaarscyclus 2007-2009, zij niet heeft voldaan aan haar registratieverplichting;
b. niet heeft gereageerd op herhaalde aanmaningen van het NIVRA inzake de op de betrokkene rustende PE-verplichtingen voor de driejaarscyclus 2007-2009.
3.3 Appellante heeft niet gereageerd op de klacht en is, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen op de zitting bij de accountantskamer. In het hoger beroepschrift voert zij aan dat zij sinds april 2009 kampt met gezondheidsklachten en vanaf januari 2011 volledig ziek is gemeld.
Ter zitting heeft appellante medegedeeld dat zij inmiddels is uitgeschreven uit het register, bedoeld in artikel 55 van de Wet op de Registeraccountants.
3.4 In de reactie op het hoger beroepschrift is door klager aangevoerd dat appellante haar bijzondere (persoonlijke) omstandigheden niet eerder kenbaar heeft gemaakt, maar dat indien hij op de hoogte was geweest van de door appellante genoemde feiten en omstandigheden hij zeer waarschijnlijk geen tuchtklacht had ingediend dan wel deze alsnog had ingetrokken. De door appellante uiteengezette bijzondere omstandigheden zouden voor het NIVRA dan zeer waarschijnlijk reden zijn geweest om appellante voor 2009 een volledige ontheffing te verlenen.
In dat geval zou nog slechts een klacht resteren ten aanzien van het totaal te behalen punten in de driejaarscyclus 2007-2009. Appellante heeft in de jaren 2007-2008 voldaan aan haar verplichting om ten minste 20 punten te behalen. Gelet op de gezondheidstoestand van appellante in 2009 neemt het NIVRA aan dat appellante in dat jaar niet in staat is geweest om nog de benodigde PE-punten te behalen.
3.5 Het College is van oordeel dat, gelet op de in hoger beroep door appellante naar voren gebrachte bijzondere omstandigheden en in aanmerking nemende het nadere standpunt van de voorzitter van het NIVRA daaromtrent, appellante redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij niet heeft voldaan aan de PE-verplichting voor de driejaarscyclus 2007-2009 en niet heeft gereageerd op aanmaningen van klager. De uitspraak van de accountantskamer kan om die reden niet in stand blijven.
3.6 Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de accountantskamer dient te worden vernietigd. Het College zal met toepassing van artikel 43 van de Wet tuchtrechtspraak accountants, in samenhang met artikel 40 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, de zaak zelf afdoen en verklaart de klacht ongegrond.
3.7 Na te melden beslissing op het hoger beroep berust op artikel 43, eerste lid, Wet tuchtrechtspraak accountants, en artikel 40 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.
4. De beslissing
Het College
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden tuchtuitspraak;
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door mr. W.A.J. van Lierop, mr. M.M. Smorenburg en mr. P.M. van der Zanden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Voskamp als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2013.
w.g. W.A.J. van Lierop w.g. M.A. Voskamp