ECLI:NL:CBB:2013:BZ7868
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Munsterman
- M.J. van Veen
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake bedrijfstoeslag 2010 en subsidiabele oppervlakte van landbouwgrond
In deze tussenuitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 20 maart 2013, staat de aanvraag van appellante, een landbouwer, voor de bedrijfstoeslag 2010 centraal. Appellante had aanvankelijk een totale oppervlakte van 28,78 hectare opgegeven, maar verlaagde dit later tot 21,64 hectare. De aanvraag werd door verweerder afgewezen, omdat gewaspercelen niet als subsidiabel werden beschouwd. Verweerder concludeerde dat perceel 1, dat door appellante was opgegeven, niet subsidiabel was omdat het perceel zich in een woonwijk in aanbouw bevond en niet als landbouwgrond kon worden aangemerkt. Appellante betwistte deze afkeuring en voerde aan dat perceel 1 wel degelijk als blijvend grasland kon worden aangemerkt, en dat zij niet had kunnen weten dat verweerder dit perceel niet subsidiabel zou achten.
Het College oordeelde dat verweerder onvoldoende had aangetoond dat perceel 1 niet als landbouwgrond kon worden aangemerkt. Het College benadrukte dat de feitelijke gebruik van de grond doorslaggevend is voor de subsidiabiliteit, en dat de functie van het perceel niet alleen bepalend is. De uitspraak concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met de relevante Europese regelgeving, en dat verweerder het besluit moet herstellen. Het College heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken het besluit in overeenstemming te brengen met de wetgeving, waarbij de subsidiabele oppervlakte van perceel 1 opnieuw moet worden vastgesteld.
Deze uitspraak is van belang voor de beoordeling van aanvragen voor landbouwsubsidies en de criteria die daarbij gehanteerd worden, vooral in situaties waar de functie van de grond ter discussie staat. Het College heeft de nadruk gelegd op het feitelijke gebruik van de grond en de noodzaak voor verweerder om een zorgvuldige afweging te maken bij het vaststellen van subsidiabele oppervlakten.