2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Op 9 september 2009 heeft appellante met een daartoe bestemd formulier verzocht om een verklaring energie-investeringsaftrek (hierna: EIA-verklaring) onder code 210801 op grond van de Wet IB 2001 in verband met een investering van € 158.377 (inclusief btw) in het bedrijfsmiddel “Warmteterugwinning-unit (WTW-unit) Ned Air LBK luchtbehandelingsunit en aangehorigheden”.
- Bij brief van 20 november 2009 appellante verweerder verzocht het bedrag van het bedrijfsmiddel aan te passen tot € 161.529,59 (inclusief btw). Dit bedrag bestaat volgens appellante uit de volgende kostenposten (exclusief btw) : “HR WTW UNIT merk Nedair” € 42.850, “Rensa CV installatie” € 39.074,06, “Monteren luchtkanalen” € 47.875,09 en “Menggroep” € 5.940.
- In een telefoongesprek van 13 januari 2010 en een brief van 14 januari 2010 heeft verweerder aan appellante meegedeeld dat de kosten voor de Warmteterugwinning-unit (WTW-unit) met kanalen voor energie-investeringsaftrek onder code 210801 in aanmerking komen. De kosten voor de cv-installatie moeten volgens verweerder worden beoordeeld onder code 310000 van de Energielijst 2009. Dienaangaande is appellante verzocht om gegevens over de technische specificaties en de energiebesparing van het bedrijfsmiddel.
- Naar aanleiding van dat verzoek heeft appellante bij brief van 28 januari 2010, samengevat weergegeven, het volgende naar voren gebracht. De cv-installatie heeft betrekking op een voormalige kapel van een klooster dat appellante in 1996 heeft gekocht. De kapel heeft jarenlang leeg gestaan en is per september 2009 verhuurd aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen, die de kapel thans gebruikt als collegezaal. De verwarming in de kapel maakte vroeger deel uit van het gehele verwarmingssysteem van het klooster, waarbij een cv-(stoom)ketel werd gebruikt van het merk Strebel met een Clysan voorzetbrander met een vermogen van 600 kiloWatt. De stoomketel is verwijderd vanwege de slechte staat en de eisen van het stoomwezen. Vanaf 1994 werd de kapel niet meer gestookt. De nieuwe HR cv-ketels van het merk Nefit, type Top Line, verzorgen warmte via vloerverwarming en de WTW luchtverwarming. Bij zijn brief heeft appellante maandfacturen overgelegd met betrekking tot het gasverbruik van het gehele complex. Een berekening van de energiebesparing is volgens appellante niet te geven, omdat zij als eigenaar de kapel niet eerder heeft gebruikt dan 1 september 2009 en ook de paters de kapel de laatste jaren niet meer in gebruik hadden. Van de paters zijn geen gegevens ontvangen waaruit het historisch gebruik van de oude installatie kan worden afgeleid, aldus appellante.
- Bij besluit van 15 februari 2010 heeft verweerder aan appellante een EIA-verklaring verleend voor het eerdergenoemde bedrijfsmiddel voor een bedrag van € 115.032 (inclusief btw). Appellantes verzoek om een EIA-verklaring is afgewezen voor zover het bedrijfsmiddel betrekking heeft op de cv-installatie met een waarde van € 46.498 (inclusief btw). Verweerder heeft aan de afwijzing ten grondslag gelegd dat niet wordt voldaan aan de eisen van code 310000 van de Energielijst 2009. Aangezien in het bestaande pand geen verwarmingsinstallatie aanwezig was, kan volgens verweerder geen sprake zijn van een besparing op de verwarming.
- Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 4 maart 2010 bezwaar gemaakt. In die brief heeft appellante erop gewezen dat de desbetreffende verwarmingsinstallatie een vervangend systeem betreft. Exacte oude cijfers van het energieverbruik (van de kapel) zijn niet voorhanden. Het stookgedrag zal zeer verschillen ten opzichte van dat van vroeger, waardoor een vergelijking met het historisch energiegebruik niet reëel is.
- Een hoorzitting heeft niet plaatsgevonden. Appellante en verweerder hebben telefoongesprekken gevoerd op 17 en 23 maart 2010.
- Bij e-mail van 31 maart 2010 heeft appellante verweerder een toelichting gegeven en stukken doen toekomen. De stukken betreffen allereerst drie gasnota’s van het klooster uit 2007, 2008 en 2009, waarop het totale verbruik per jaar is aangegeven. Het verbruik in de kapel is volgens appellante een onderdeel daarvan. Er is één algemene gastoevoer voor het gehele pand. Voorts zijn bij de stukken twee rapporten van E gevoegd met zogenoemde transmissieberekeningen van de kapel in de oude situatie (met de oude cv-ketel) en in de nieuwe situatie (met de vervangende cv-ketel). Uit deze rapporten blijkt volgens appellante dat de vervangende cv-ketel een energiebesparing oplevert van 190.7887 MJ per graaddag.
- In een telefoongesprek van 7 april 2010 heeft appellante aan verweerder een nadere toelichting op de transmissieberekeningen gegeven.
- Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.