Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juli 2013 in de zaak tussen
[A], wonende te[woonplaats], appellant
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Voorts stelt verweerder zich op het standpunt het pad aan de rechterzijde van perceel 4 en doorlopend naast perceel 3 meerdere jaren achtereen zichtbaar is. Het onverharde pad is structureel aanwezig en niet beteeld en is om die reden niet subsidiabel. De grenzen van het referentieperceel zijn juist gelegd.
Verder geeft verweerder aan dat de afkeuring van in totaal 0.86 ha een afwijkingspercentage van 3,41 ten opzichte van de goedgekeurde oppervlakte betekent. Om die reden is volgens het bepaalde in titel IV van Verordening (EG) nr. 1122/2009 een extra korting opgelegd van tweemaal het vastgestelde verschil. Appellants beroep op artikel 73 van Verordening (EG) nr. 1122/2009 slaagt niet. Appellant had op de hoogte kunnen zijn van de actualisatie van de referentiepercelen en had kunnen weten in hoeverre sloten in aanmerking komen voor de slotenmarge. Daar komt bij dat verweerder op 30 juli 2010 een brief aan appellant heeft gezonden waarin is medegedeeld dat er mogelijk iets is veranderd aan de percelen, en dat hij de oppervlakte van de gewaspercelen en ook de slotenmarge naar beneden kan bijstellen. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat hem geen schuld treft en dat om die reden moet worden afgezien van de korting.
Tot slot stelt verweerder dat de toezegging dat geen financieel nadeel zou optreden ziet op de bedrijfstoeslag 2009.
Ten aanzien van het betoog dat verweerder ten onrechte de teveel opgegeven slotenmarge niet laat vervallen overweegt het College als volgt. Artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1122/2009 bevat een inkeerregeling. Volgens deze regeling kan een steunaanvraag te allen tijde geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken. Indien echter de bevoegde autoriteit de landbouwer reeds in kennis heeft gesteld van onregelmatigheden in de steunaanvraag is intrekking van de gedeelten van de steunaanvraag waarop die onregelmatigheden betrekking hebben niet toegestaan. Met het primaire besluit heeft verweerder appellant in kennis gesteld van de onregelmatigheid met betrekking tot de slotenmarge. Daarom kon in het bezwaarschrift niet alsnog een verzoek worden gedaan tot wijziging van de aanvraag in die zin dat de afgewezen slotenmarge als niet opgegeven zou worden beschouwd.
Niet kan worden gezegd dat appellant juiste gegevens heeft verstrekt. Evenmin kan worden staande gehouden dat appellant daarvoor geen schuld treft. Verweerder heeft immers aan landbouwers informatie verstrekt omtrent de wijze waarop de slotenmarge moest worden toegepast. Deze informatie bestond uit een folder die vanaf 31 maart 2010 was te raadplegen en een toelichting bij de Gecombineerde Opgave 2010. Naar het oordeel van het College is de daar gegeven informatie duidelijk. Appellant was om die reden in staat om de omvang van de slotenmarge per perceel zelf vast te stellen en de aldus berekende slotenmarge op te geven in de Gecombineerde Opgave 2010.