In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om de afwijzing van de aanvraag voor bedrijfstoeslag 2010 door de staatssecretaris van Economische Zaken. Appellante, Booroola C.V. uit Winschoten, had op 5 juli 2011 een aanvraag ingediend die werd afgewezen. Na bezwaar heeft de staatssecretaris op 22 februari 2012 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en de bedrijfstoeslag vastgesteld op € 5.527,07. Echter, na een tussenuitspraak op 20 maart 2013, waarin het College verweerder opdroeg het besluit in overeenstemming te brengen met de Europese regelgeving, werd het besluit van 15 april 2013 genomen, waarbij de bedrijfstoeslag werd verhoogd naar € 6.981,75.
Appellante heeft gereageerd op dit besluit, maar het College heeft besloten dat een nader onderzoek ter zitting niet nodig was. Het College constateert dat de herbeoordeling van de bezwaren van appellante heeft plaatsgevonden en dat het eerdere besluit van 22 februari 2012 geacht wordt ingetrokken te zijn. Aangezien appellante heeft aangegeven dat het besluit van 15 april 2013 volledig aan haar bezwaren tegemoetkomt, wordt haar beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Het College heeft ook bepaald dat de staatssecretaris het door appellante betaalde griffierecht van € 310,-- moet vergoeden, evenals de proceskosten die zijn gemaakt door appellante, vastgesteld op € 944,--. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 juli 2013 door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. M.J. van Veen.