In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 november 2013, werd de aanvraag van de Universiteit Leiden voor een S&O-verklaring afgewezen. De aanvraag betrof het project "Non-invasive transcutaneous vaccination by means of coated microneedles and microjets" voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012. De minister van Economische Zaken had eerder op 19 maart 2012 en 22 oktober 2012 de aanvragen voor de S&O-verklaring afgewezen, waarna de Universiteit Leiden bezwaar had aangetekend. De minister verklaarde het bezwaar ongegrond, wat leidde tot beroep bij het College.
De kern van het geschil was of de Universiteit Leiden S&O-werkzaamheden verrichtte "voor rekening van" Philips Electronics Nederland B.V., zoals vereist door de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA). De Universiteit Leiden stelde dat Philips inzage had in de onderzoeksresultaten en een optie op intellectuele eigendomsrechten, wat volgens hen betekende dat het onderzoek in opdracht van Philips werd uitgevoerd. De minister betwistte dit en stelde dat de werkzaamheden niet onder de voorwaarden van de WVA vielen.
Het College oordeelde dat de samenwerkingsovereenkomst tussen de Universiteit Leiden, de Stichting voor Technische Wetenschappen en Philips niet voldoende aanknopingspunten bood om te concluderen dat de S&O-werkzaamheden voor rekening van Philips werden uitgevoerd. De overeenkomst gaf aan dat de Stichting voor Technische Wetenschappen de financiering van het onderzoek verzorgde, en dat Philips slechts een bijdrage in natura leverde. Het College concludeerde dat de Universiteit Leiden niet voldeed aan de vereisten voor de S&O-verklaring, en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.