Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, te Utrecht, en andere, verzoekers(gemachtigde: mr. J.G. Sijmons),
de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster
Procesverloop
Overwegingen
Overigens heeft verweerster ter zitting aangegeven dat op korte termijn voor het geneesmiddel pemetrexed een nieuwe berekening zal worden uitgevoerd en dat de verwijdering van de betreffende stofnaam van de add-onlijst ongedaan zal worden gemaakt, indien die nieuwe berekening daartoe aanleiding geeft.
De toegankelijkheid van dure geneesmiddelen staat volgens verweerster niet op het spel. De zorgverzekeraar heeft een zorgplicht tegenover de patiënt. Hoe de financiële afwikkeling tussen ziekenhuis en zorgverzekeraar plaatsvindt, is een vraag waar de patiënt buiten staat.
Mede in verband hiermee heeft verweerster op aanwijzing van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de Beleidsregel Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg vastgesteld. Deze beleidsregel voorziet in aparte supplementaire prestaties – zogenoemde add-ons – voor dure geneesmiddelen. Ziekenhuizen kunnen een add-on additioneel bij een dbc-zorgproduct declareren, indien de stofnaam van het geneesmiddel en de indicatie waarvoor het wordt toegepast voorkomen op bijlage 5 van de Beleidsregel Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg. Dit betreft de zogenoemde add-onlijst. Verweerster hanteert voor het opnemen van een nieuwe stofnaam of indicatie op de add-onlijst onder meer het kostencriterium van gemiddeld € 10.000,- per patiënt per jaar. Bij de invoering van de prestatiebekostiging per 1 januari 2012 heeft verweerster er evenwel in eerste instantie mee volstaan op de add-onlijst alle stofnamen die voorkwamen op de stofnamenlijst behorend bij de Beleidsregel dure geneesmiddelen zonder toetsing aan het kostencriterium over te nemen.
Verweerster heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter (nog) niet voldoende gemotiveerd welk zwaarwegend belang op dit moment nog met de schoning van de lijst gediend is en hoe dat belang is afgewogen tegenover de belangen van verzoekers. Zij wijst er op dat zij dit heeft aangekondigd en daarom daartoe gehouden is. Voorts heeft verweerster niet gewezen op een materieel effect, dat met de wijziging van de add-onlijst wordt beoogd.
De voorzieningenrechter neemt in de eerste plaats in aanmerking dat, gelet op het door de minister overgenomen advies, vaststaat dat de situatie waarin stofnamen en indicaties op de add-onlijst voorkomen die niet aan het kostencriterium zijn getoetst op termijn zal worden beëindigd en dat het kostencriterium zal worden verlaten. Anderzijds neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat verzoekers aannemelijk hebben gemaakt dat de beslissing van verweerster niet te verwaarlozen gevolgen kan hebben voor de contractering 2014. Verweerster heeft eerst bij circulaire van 16 oktober 2013 haar beslissing over de verwijdering van de stofnamen en indicaties van de add-onlijst openbaar gemaakt aan onder andere individuele ziekenhuizen en zorgverzekeraars. Vóór deze datum had verweersters beslissing een voorlopig karakter en was alleen (vertrouwelijk) medegedeeld aan brancheorganisaties. Gelet hierop kon pas vanaf de openbaarmaking van de circulaire de beslissing van verweerster in volle omvang worden betrokken bij de onderhandelingen in het kader van de contractering 2014. Aangezien de onderhandelingen toen in sommige gevallen al waren afgerond en zich in andere gevallen in een afrondend stadium bevonden, leidde dit ertoe dat reeds gemaakte afspraken nu moeten worden aangepast.
Beslissing
- draagt verweerster op het betaalde griffierecht van € 318,- aan verzoekers te vergoeden;
- veroordeelt verweerster in de proceskosten tot een bedrag van € 944,- te betalen aan