ECLI:NL:CBB:2013:270
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing erkenning slachthuis en voorwaarden voor opheffing
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 december 2013 uitspraak gedaan over de schorsing van de erkenning van een slachthuis, appellante [A] B.V. De schorsing was het gevolg van geconstateerde overtredingen tijdens inspecties op 22 februari en 2 augustus 2011. De staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder, had de erkenning van appellante op 4 augustus 2011 geschorst, omdat de slachthuis niet voldeed aan de wettelijke voorschriften. Na een aantal gesprekken en inspecties, waarbij tekortkomingen werden vastgesteld, werd de schorsing op 12 augustus 2011 opgeheven onder voorwaarden. Appellante stelde dat de schorsing niet gerechtvaardigd was en dat de opgelegde voorwaarden onredelijk waren. Het College overwoog dat de overtredingen niet betwist waren en dat verweerder op goede gronden had besloten tot schorsing. De appellante had onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij door de korte termijn tot de inspectie op 2 augustus 2011 in haar belangen was geschaad. Het College concludeerde dat de schorsing van de erkenning voor appellante forse financiële consequenties had, maar dat het belang van de handhaving van de wet zwaarder woog. De voorwaarden die aan de opheffing van de schorsing waren verbonden, werden ook als redelijk beschouwd. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard.