Uitspraak
Tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 22 oktober 2013 in de zaak tussen
het Productschap Tuinbouw,
Procesverloop
Overwegingen
.
Beslissing
.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze tussenuitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 22 oktober 2013, wordt de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellanten tegen besluiten van verweerder inzake vakheffing behandeld. De appellanten, het Productschap Tuinbouw, M.M.I. LTD en Knighthood Services (UK) Limited, hebben in 2005 verzoeken om vakheffing ingediend, die door verweerder op 6 april 2007 zijn afgewezen. Na bezwaar en een eerdere uitspraak van het College op 1 februari 2012, heeft verweerder in 2012 de bezwaren van appellanten niet-ontvankelijk verklaard, omdat de rechtspersonen niet meer zouden bestaan. Appellanten hebben hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoeren dat zij in de periode van bezwaar wel degelijk bestonden, en dat de niet-ontvankelijkheid ten onrechte is vastgesteld.
Het College heeft in deze tussenuitspraak vastgesteld dat de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar niet kan standhouden. De appellanten hebben bewijs geleverd van hun inschrijving in de Engelse registers ten tijde van het indienen van het bezwaar. De stelling van verweerder dat de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard, wordt verworpen. Het College oordeelt dat verweerder niet zorgvuldig heeft gehandeld door appellanten niet de gelegenheid te bieden te reageren op de onderzoeksresultaten die aan de niet-ontvankelijkheid ten grondslag lagen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in bestuursprocedures en de noodzaak om appellanten in staat te stellen hun standpunten te onderbouwen.
Het College draagt verweerder op om binnen twee maanden na verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten op bezwaar te nemen en daarbij een inhoudelijke beoordeling van de bezwaren van appellanten te geven. De einduitspraak zal ook betrekking hebben op de proceskosten en de vergoeding van griffierechten.