In deze tussenuitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 22 oktober 2013, wordt de zaak behandeld van een appellant, een landbouwer, die beroep heeft ingesteld tegen de vaststelling van zijn bedrijfstoeslag 2010 door de staatssecretaris van Economische Zaken. Het primaire besluit, genomen op 1 juli 2011, stelde de bedrijfstoeslag vast op € 5.127,77, maar na bezwaar werd dit bedrag herzien naar € 5.144,94. De appellant betwistte de oppervlaktevaststelling van zijn gewaspercelen, waarbij verweerder een oppervlakte van 1.24 ha had afgekeurd. De appellant stelde dat de subsidiabele oppervlakte op basis van GPS-metingen hoger zou moeten zijn dan de door verweerder vastgestelde oppervlakte.
Tijdens de zitting op 6 februari 2013 werd het onderzoek heropend en werden vragen aan verweerder gesteld. De appellant voerde aan dat de meettolerantie van 1,5 meter, zoals vastgelegd in de Europese regelgeving, niet correct was toegepast. Het College overweegt dat de meettolerantie moet worden begrepen als een instructie aan de lidstaat om ervoor te zorgen dat de gebruikte meetinstrumenten geen grotere meetonnauwkeurigheden opleveren dan maximaal 1,5 meter op de omtrek van het gemeten perceel.
Het College concludeert dat verweerder de GPS-meting niet integraal kan overnemen, omdat deze meting niet altijd correct is en niet alle relevante elementen in aanmerking heeft genomen. Het College draagt verweerder op om de gebreken in het bestreden besluit te herstellen en de betrokken oppervlaktes alsnog als subsidiabele oppervlaktes aan te merken. Verweerder krijgt vier weken de tijd om dit besluit te herstellen, waarna het College zal beslissen over het beroep tegen het herstelde besluit en de proceskosten.