Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 september 2013 in de zaak tussen
de Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland, verweerster
Procesverloop
Overwegingen
Voorts is het bestreden besluit niet gericht tot [B]. Niet gebleken is dat haar belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken, zodat zij niet als belanghebbende bij dit besluit kan worden aangemerkt. Het College zal het beroep van [B] niet-ontvankelijk verklaren.
In de brief van 25 mei 2011, waarin de gemachtigde van appellanten voor de tweede keer om uitstel voor het indienen van de gronden heeft verzocht, staat vermeld: "Bezwaarmakers willen hiermee al wel aan u kenbaar maken dat zij menen dat de regelgeving op grond waarvan u tot ontbinding van de vennootschap bent over gegaan in strijd is met het EVRM en daarom onverbindend." Appellanten hebben hiermee een zeer summiere bezwaargrond aangevoerd en deze niet nader onderbouwd of aangevuld. Het College is van oordeel dat verweerster op grond hiervan heeft kunnen concluderen dat geen nader onderzoek nodig was. Verweerster heeft derhalve met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht kunnen afzien van het horen van appellante.
9 juni 2011 in de gelegenheid zijn gesteld, zodat zij niet anders kon dan het bezwaar (kennelijk) ongegrond verklaren.
Beslissing
- verklaart het beroep van Quartz Holding B.V. en [A] gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- draagt verweerster op het betaalde griffierecht van € 302,- aan appellanten te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 472,-, te betalen aan appellanten.