ECLI:NL:CBB:2013:178
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van bedrijfstoeslag 2010 en de toepassing van oppervlaktebijstellingen
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 oktober 2013, betreft het een geschil tussen appellant [A] en de staatssecretaris van Economische Zaken over de vaststelling van de bedrijfstoeslag 2010. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de bedrijfstoeslag, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 48.734,02, maar later was verlaagd naar € 48.088,88. Na een tussenuitspraak van het College, waarin verweerder werd opgedragen om het bestreden besluit in overeenstemming te brengen met de relevante regelgeving, werd de bedrijfstoeslag opnieuw vastgesteld op € 47.063,40. Appellant reageerde hierop en verweerder stelde de bedrijfstoeslag uiteindelijk vast op € 48.518,97.
Het College heeft in deze zaak de procesgang en de argumenten van beide partijen beoordeeld. Appellant stelde dat hij geen schuld had aan de te grote opgegeven oppervlakte van zijn gewaspercelen, terwijl verweerder meende dat appellant bewust een grotere oppervlakte had opgegeven. Het College oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat hem geen schuld trof voor de opgegeven oppervlakte van 7.85 ha, maar dat dit anders lag voor een aanvullende oppervlakte van 0.88 ha, waarvoor appellant wel het bewijs had geleverd dat hem geen schuld trof.
De uitspraak leidde tot de conclusie dat het beroep van appellant tegen het besluit van 23 april 2013, zoals gewijzigd bij besluit van 29 juli 2013, gegrond was. Het College vernietigde dit besluit, met uitzondering van het verzoek van appellant op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens werd verweerder opgedragen om binnen twee weken opnieuw op het bezwaar van appellant te beslissen. Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellant, vastgesteld op € 1180,--.