ECLI:NL:CBB:2013:177
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- E.R. Eggeraat
- M.A. van der Ham
- P. van der Zanden
- Rechtspraak.nl
Tuchtprocedure accountant: bewijslast en getuigenverhoor
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant [A] tegen een uitspraak van de accountantskamer van 23 maart 2012, waarin de klacht tegen accountant [B] RA ongegrond werd verklaard. Appellant heeft op 2 mei 2012 hoger beroep ingesteld, waarna verschillende stukken zijn ingediend en een zitting heeft plaatsgevonden op 25 juli 2013. Tijdens deze zitting zijn zowel appellant als betrokkene verschenen, waarbij betrokkene werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. S.M. Marges.
De accountantskamer had in haar uitspraak geoordeeld dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat betrokkene een door hem ondertekend formulier te kwader trouw had vervangen door een ander stuk, dat als bewijsstuk in een civiele procedure was ingebracht. Appellant betwistte dit oordeel en voerde aan dat de accountantskamer geen vragen had gesteld over de ondertekende en niet-ondertekende versies van het verslag betreffende de kwaliteitsbeoordeling. Hij verzocht om getuigen te horen, waaronder [getuige 1].
Betrokkene daarentegen stelde dat de accountantskamer terecht had geoordeeld dat appellant zijn stellingen niet had onderbouwd. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat het aan de klager is om feiten en omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken. Het College concludeerde dat appellant niet in staat was bewijs te leveren voor zijn stelling dat betrokkene in de civiele procedure een afwijkend formulier had overgelegd. Het College zag geen aanleiding om getuigen te horen, aangezien appellant niet kon aangeven waarin de versies van het verslag verschilden.
Uiteindelijk verklaarde het College het hoger beroep ongegrond, waarbij de beslissing berustte op de relevante wetgeving inzake tuchtrechtspraak voor accountants. De uitspraak werd gedaan op 2 oktober 2013 door de rechters E.R. Eggeraat, M.A. van der Ham en P. van der Zanden, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.M. Michael.