ECLI:NL:CBB:2013:174
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot heroverweging van heffingsbesluiten in het bestuursrecht
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, gaat het om de verplichting tot heroverweging van heffingsbesluiten die eerder zijn genomen door het Productschap Tuinbouw. Appellante, [A] B.V., heeft in beroep gesteld tegen het besluit van 13 april 2012, waarin het bezwaar tegen de heffingsbesluiten over de jaren 2004 tot en met 2009 ongegrond werd verklaard. De heffingen betroffen het kopersdeel voor de verkoop van bloemkwekerijproducten via de Duitse veiling. Appellante had eerder geen rechtsmiddelen aangewend tegen de heffingsbesluiten, maar vroeg om heroverweging na een uitspraak van het College op 31 augustus 2011, waarin werd geoordeeld dat de heffingen in strijd waren met het communautaire recht.
Het College overweegt dat het rechtszekerheidsbeginsel een belangrijk beginsel is in het bestuursrecht. Een besluit wordt definitief na het verstrijken van de bezwaar- en beroepstermijn. In dit geval was er echter geen sprake van nieuwe feiten of omstandigheden die een heroverweging rechtvaardigden. Appellante stelde dat verweerder verplicht was om de besluiten te heroverwegen op basis van Europese jurisprudentie, maar het College oordeelde dat appellante niet alle rechtsmiddelen had uitgeput. De situatie van het Metallgesellschaftarrest, waar appellante naar verwees, was niet van toepassing, omdat in die zaak de omstandigheden wezenlijk anders waren.
Uiteindelijk concludeert het College dat er onvoldoende aanleiding is voor een vernietiging van het bestreden besluit. Het beroep van appellante wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, met mr. A.G.J. van Ouwerkerk als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 september 2013.