In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant, een slachtbedrijf, en verweerder, het Productschap Vee en Vlees. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een ambtshalve opgelegde heffing van € 30.915,00 voor 22.500 geslachte schapen en 18.000 geslachte geiten, gebaseerd op een schatting van het aantal geslachte dieren. Het primaire besluit werd genomen op 27 oktober 2011, en het bestreden besluit op 27 maart 2012, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. Appellant stelde dat zijn leveranciers aangifte deden van de geslachte dieren en de heffingen voldaan hadden, waardoor er sprake zou zijn van dubbele heffing. Tijdens de zitting op 30 januari 2013 zijn getuigen gehoord die bevestigden dat zij hun dieren uitsluitend bij appellant laten slachten en dat zij de heffingen aan verweerder hebben voldaan. Het College oordeelde dat verweerder ten onrechte geen rekening had gehouden met de door de getuigen betaalde heffingen bij de schatting. De schatting van de heffing werd als onzorgvuldig en onvolledig beoordeeld, en het College vernietigde het besluit van 27 maart 2012. Het College herstelde de heffing tot een bedrag van € 7.711,11 voor de eerste drie kwartalen van 2011 en veroordeelde verweerder tot vergoeding van de proceskosten van appellant.