ECLI:NL:CBB:2012:BZ5180
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- E.R. Eggeraat
- W.E. Doolaard
- G.P. Kleijn
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake boete voor gebruik van gewasbeschermingsmiddel chlorothalonil
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Staatssecretaris van Economische Zaken tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin een boete van € 2.000,- was opgelegd aan Maatschap A voor het in strijd met de wettelijke gebruiksvoorschriften gebruiken van het gewasbeschermingsmiddel chlorothalonil. De Algemene Inspectiedienst (AID) had op 1 juli 2008 bladmonsters van appelbomen genomen, waarbij chlorothalonil werd aangetroffen. Na een onderzoek van het contramonster door TNO-Bigg AgriQ B.V. werd ook hierin dezelfde stof aangetroffen. De rechtbank had het beroep van A gegrond verklaard en het besluit van de Staatssecretaris vernietigd, omdat deze niet zorgvuldig had gehandeld door de resultaten van het monster pas drie maanden na de monsterneming bekend te maken. De Staatssecretaris stelde dat de termijn voor het onderzoek niet onredelijk was en dat A niet in haar belangen was geschaad.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat het tijdsverloop van drie maanden niet tot de conclusie leidt dat de Staatssecretaris onzorgvuldig heeft gehandeld. Het College benadrukte dat de AID twee monsters had genomen en dat A op verzoek het tweede monster kon laten onderzoeken. De Staatssecretaris had geen wettelijke verplichting om A te wijzen op de mogelijkheid van een tweede monster. Het College concludeerde dat de Staatssecretaris had aangetoond dat A de overtreding had begaan, aangezien beide monsters de verboden stof bevatten. De boete werd verlaagd naar € 1.500,- in overeenstemming met de nieuwe regelgeving, en de rechtsgevolgen van het bestreden besluit werden niet in stand gelaten.
De uitspraak van het College bevestigt de noodzaak van zorgvuldigheid in het bestuursrecht en de verantwoordelijkheden van zowel de toezichthouder als de betrokken partijen in het proces.