ECLI:NL:CBB:2012:BZ1724
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.R. Eggeraat
- W.E. Doolaard
- G.P. Kleijn
- Rechtspraak.nl
Invordering kosten bestuursdwang en de toepassing van het overgangsrecht
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om de invordering van kosten die zijn gemaakt door bestuursdwang. De appellanten, A en B, hebben bezwaar gemaakt tegen de kosten die hen door de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in rekening zijn gebracht. De kosten waren gerelateerd aan bestuursdwang die op 28 mei 2009 was toegepast. De appellanten stelden dat de bestuursdwang onterecht was toegepast en dat zij niet verantwoordelijk waren voor de kosten. De Staatssecretaris verklaarde echter dat de brief van 26 oktober 2009, waarin de kosten in rekening werden gebracht, geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het College heeft vastgesteld dat de datum van de overtreding als peildatum geldt voor het toepasselijk recht, en dat er op dat moment geen bestuursrechtelijke grondslag was voor de invordering van de kosten. De appellanten betwistten dat zij gehouden waren de kosten te betalen, en het College oordeelde dat de brief van 26 oktober 2009 geen publiekrechtelijke rechtshandeling inhield. Het bezwaar van de appellanten werd dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Uiteindelijk heeft het College het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de appellanten de kosten van de bestuursdwang moeten betalen. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van het overgangsrecht en de definitie van een besluit onder de Awb. De uitspraak werd gedaan op 21 december 2012 door de rechters E.R. Eggeraat, W.E. Doolaard en G.P. Kleijn, met N.W.A. Verrijt als griffier.