ECLI:NL:CBB:2012:BY5155

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
25 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11/443 B
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van beroep inzake bedrijfstoeslag en toeslagrechten onder de Regeling GLB-inkomenssteun 2006

In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep dat door appellanten is ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het besluit, genomen op 30 december 2010, betreft de vaststelling van de bedrijfstoeslag voor het jaar 2010 op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Appellanten, bestaande uit A B.V., B v.o.f., C en D, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar hun bezwaar werd ongegrond verklaard op 3 mei 2011. Hierop hebben zij op 6 juni 2011 beroep ingesteld bij het College.

Tijdens de zitting op 5 oktober 2012 zijn de partijen niet verschenen. Het College heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. De kern van de zaak draait om de vraag of appellanten met hun beroep een wijziging van het rechtsgevolg van het bestreden besluit nastreven. Het College overweegt dat voor ontvankelijkheid vereist is dat er procesbelang bestaat, wat inhoudt dat het beroep moet leiden tot een wijziging van de rechtsgevolgen van het besluit. Appellanten stellen dat de beschikbare toeslagrechten niet correct zijn vastgesteld, maar het College concludeert dat de argumenten van appellanten niet leiden tot een gegrondverklaring van het beroep.

Het College wijst erop dat de registratie van toeslagrechten op 31 december 2007 onherroepelijk is en dat de jaarlijkse bedrijfstoeslag op basis van deze registratie wordt vastgesteld. De beroepsgrond van appellanten over de oppervlakte van de landbouwpercelen is niet relevant voor de vaststelling van de bedrijfstoeslag. Ook hun verzoeken om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur zijn niet van toepassing op het bestreden besluit. Het College concludeert dat appellanten niet hebben aangetoond welke wijziging van de rechtsgevolgen zij met hun beroep beogen, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
Zesde enkelvoudige kamer
AWB 11/443 25 oktober 2012
5101 Regeling GLB-inkomenssteun 2006
Uitspraak in de zaak van:
A B.V., B v.o.f., C en D, te E, appellanten,
gemachtigde: E,
tegen
de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, verweerder.
gemachtigde: mr. G.S. van der Schaaf, werkzaam bij verweerders Dienst Regelingen.
1. Het procesverloop
Bij besluit van 30 december 2010 heeft verweerder de bedrijfstoeslag van B te E op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (hierna: de Regeling) voor het jaar 2010 vastgesteld.
Bij besluit van 3 mei 2011 heeft verweerder het hiertegen door appellanten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 6 juni 2011, bij het College ingekomen op 7 juni 2011, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn nadien nog schriftelijk aangevuld.
Verweerder heeft de gedingstukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Ter zitting van 5 oktober 2012 is het beroep aan de orde gesteld. Partijen zijn niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1 Als vereiste voor de ontvankelijkheid van het beroep geldt dat met het beroep enigerlei wijziging van het rechtsgevolg van het bestreden besluit nagestreefd moet worden. Bij gebreke daarvan moet het beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk worden verklaard.
2.2 Hetgeen appellanten in beroep aanvoeren komt samengevat hierop neer, dat B uit zeven percelen bestaat met een totale oppervlakte van ruim 6.46 hectare, zodat het onbegrijpelijk is dat voor de beschikbare toeslagrechten wordt uitgegaan van 3.85 hectare.
2.3 Uit de stukken blijkt dat op 31 december 2007 ten behoeve van B in totaal 3,85 toeslagrechten zijn geregistreerd. Het desbetreffende besluit is onherroepelijk en vormt het uitgangspunt voor de vaststelling van de jaarlijkse bedrijfstoeslag. Jaarlijks kunnen gewaspercelen in de vorm van subsidiabele hectaren worden opgegeven voor de verzilvering van toeslagrechten. Door in de Gecombineerde Opgave 2010 zeven percelen grasland op te geven met een totale oppervlakte van 5.57 hectare, heeft het bedrijf van appellanten de beschikbare 3,85 toeslagrechten voor 100% benut. Het verschil van mening tussen appellanten en verweerder ziet op de totale oppervlakte van de landbouwpercelen, doch deze kwestie is niet van belang voor de vaststelling van de bedrijfstoeslag voor 2010. Verweerder is in het bestreden besluit terecht en op goede gronden tot hetzelfde oordeel gekomen.
2.4 De resterende beroepsgrond ziet op verzoeken van appellanten om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. De toepassing van deze wet is geen onderdeel van het bestreden besluit. Hetgeen appellanten hierover hebben aangevoerd kan daarom niet tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van het bestreden besluit leiden.
Voor zover appellanten van mening zijn dat verweerder ten onrechte geen beslissing heeft genomen op verzoeken om informatie, dienen zij eerst bij verweerder een bezwaarschrift in te dienen.
2.5 Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat niet valt in te zien welke wijziging van de rechtsgevolgen van het bestreden besluit appellanten met het beroep hebben beoogd.
Het beroep moet dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet het College geen aanleiding.
3. Beslissing
Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. C.J. Waterbolk, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Leliveld als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2012.
w.g. C.J. Waterbolk w.g. C.M. Leliveld