ECLI:NL:CBB:2012:BY2052
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Coulance bij toepassing overgangsregeling MEP/SDE
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 oktober 2012 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellante A, die zonnepanelen op haar woning heeft geplaatst, en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Appellante had een subsidie aangevraagd op basis van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE), maar deze subsidie werd negatief bijgesteld door de minister. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat ongegrond werd verklaard. Vervolgens heeft zij beroep ingesteld bij het College.
De kern van het geschil betreft de vraag of appellante recht heeft op toepassing van de overgangsregeling zoals neergelegd in artikel 73 van het Besluit. Deze regeling biedt een uitzondering op de hoofdregel dat geen subsidie wordt verstrekt voor productie-installaties die voor de aanvraagdatum in gebruik zijn genomen. Appellante stelde dat haar zonnepanelen, die in 2006 zijn geplaatst, onder deze regeling vallen. Het College oordeelde echter dat appellante niet aan de vereisten voor toepassing van de regeling voldeed, omdat zij in haar subsidieaanvraag voor 2008 niet om toepassing van de regeling had verzocht.
Het College concludeerde dat de afwijzing van het verzoek om toepassing van de overgangsregeling door de minister terecht was. De argumenten van appellante dat zij niet op de hoogte was van de regeling en dat haar zonnepanelen na de relevante datum in gebruik zijn genomen, werden niet gehonoreerd. Het College oordeelde dat de minister geen ruimte had om coulance te betrachten, aangezien appellante niet tot de groep producenten behoort die door de wijziging van de subsidievoorwaarden in de problemen zijn gekomen. Uiteindelijk werd het beroep van appellante ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.