ECLI:NL:CBB:2012:BV9882
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Toekenning van toeslagrechten uit de Nationale Reserve en de voorwaarden van overmacht in het landbouwbeleid
In deze zaak hebben appellanten, A en B, beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waarin hun aanvraag voor toekenning van toeslagrechten uit de Nationale Reserve werd afgewezen. De aanvraag was gebaseerd op de Regeling GLB-inkomenssteun 2006, waarbij appellanten stelden dat hun investering in stalcapaciteit niet had geleid tot een stijging van het aantal dieren dat zij hielden op de relevante datum van 1 april 2010. De Staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van de argumentatie dat de investering niet voldeed aan de voorwaarden van de regeling, en dat appellanten niet tijdig overmacht hadden gemeld in verband met de uitbraak van dierziekten die hun bedrijfsvoering had beïnvloed.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellanten niet konden aantonen dat hun investering had geleid tot een toename van het aantal dieren. Bovendien werd het beroep op overmacht niet gehonoreerd, omdat appellanten de uitbraak van de dierziekten niet binnen de vereiste termijn van 10 werkdagen na de aanvraag hadden gemeld. Het College oordeelde dat appellanten niet konden verwachten dat de Staatssecretaris hen zou informeren over de toepasselijke regelgeving, en dat het hun verantwoordelijkheid was om zich hiervan op de hoogte te stellen.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door de Staatssecretaris standhield. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor landbouwers om zich bewust te zijn van de regelgeving en de vereisten voor het indienen van aanvragen voor subsidies en toeslagrechten.