Voorts is in het Toezichtrapport vermeld dat appellant meedeelde dat deze pony nog niet door een dierenarts was onderzocht.
- Diezelfde middag, omstreeks 14.20 uur, is de pony door dierenarts C onderzocht. In het Toezichtrapport is aangegeven dat zij tot de conclusie is gekomen dat het beter is de betreffende pony te euthanaseren, zodat het dier uit zijn lijden wordt verlost. In de door haar opgestelde diergeneeskundige verklaring is vermeld hoe zij de circa 20 jaar oude pony heeft aangetroffen:
- Het dier is niet in staat op te staan, heeft wonden op de oogleden vanwege het schuren en heeft doorligplekken ontwikkeld;
- Het dier is vermagerd en verzwakt ten gevolge van een slecht gebit en eventueel een worminfectie;
- De pony is sinds 11 februari 2009 in voornoemde lichamelijke toestand;
- Hoewel voor de pony werd gezorgd, is nagelaten doelgericht te handelen dan wel getracht de bestaande gezondheidssituatie van de pony te verbeteren;
- Het dier heeft pijn, wat is af te leiden uit de kreunende/steunende ademhaling die het dier liet horen;
- De pony heeft al te lang gelegen en is daardoor te zeer verzwakt en verstijfd.
- Omdat appellant van mening was dat de gezondheidstoestand van de pony zou verbeteren is volgens het Toezichtrapport met hem de afspraak gemaakt dat C op vrijdag 20 februari 2009 wederom naar de pony zou komen kijken. Indien geen verbetering in de gezondheidstoestand van het dier waarneembaar zou zijn, zou de dierenarts adviseren de pony alsnog te euthanaseren.
- Volgens het Toezichtrapport heeft C op 20 februari 2009 de pony opnieuw onderzocht en vastgesteld dat geen verbetering waarneembaar was in de gezondheidstoestand van de pony. Zij bleef bij haar standpunt de pony te euthanaseren. Appellant heeft hiervoor geen toestemming gegeven. Van de bevindingen heeft de dierenarts omstreeks 13.10 uur telefonisch verslag aan Kuipers gedaan.
- Eveneens op 20 februari 2009 heeft een medewerker van de Dienst Regelingen toestemming aan Kuipers verleend om namens verweerder spoedbestuursdwang toe te passen, inhoudende dat de pony door een dierenarts wordt geëuthanaseerd.
- Op 20 februari 2009, omstreeks 16.00 uur, is Kuipers, vergezeld door twee agenten van de Bereden Politie Amsterdam-Amstelland, naar het veehouderijbedrijf van appellant gegaan. Daar waren aanwezig de dierenartsen C en D. De twee dierenartsen hebben de gezondheidstoestand van de pony beoordeeld en zijn tot de conclusie gekomen dat het noodzakelijk is het dier te euthanaseren en zodoende uit zijn lijden te verlossen.
- Nadat was aangebeld bij het woonhuis van appellant en onder meer in de buurt naar appellant was gezocht en geprobeerd was appellant telefonisch te bereiken, heeft Kuipers geconstateerd dat appellant niet aanwezig en niet te bereiken was.
- Vervolgens heeft Kuipers, na opnieuw telefonisch overleg met de Dienst Regelingen te hebben gevoerd, een bestuursdwangbesluit genomen, inhoudende de opdracht aan de dierenarts de pony te euthanaseren. Daaropvolgend is de pony op 20 februari 2009 om ongeveer 17.00 uur geëuthanaseerd.
- Kuipers heeft na het inslapen van de pony een brief opgesteld waarin appellant is geïnformeerd over de uitgevoerde spoedbestuursdwang. Deze brief is in een brievenbus van het woonhuis van appellant gedeponeerd.
- Op 20 februari 2009, omstreeks 20.15 uur, is appellant door de politie ingelicht dat spoedbestuursdwang is toegepast.
- Bij besluit van 3 maart 2009 heeft verweerder zijn beslissing tot het toepassen van spoedbestuursdwang op schrift gesteld, onder vermelding dat de kosten op appellant worden verhaald.
- Bij brief van 3 april 2009 heeft appellant tegen dat besluit bezwaar gemaakt. Bij brief van 27 april 2009 heeft appellant de gronden van zijn bezwaar ingediend.
- Op 3 juli 2009 heeft verweerder appellant telefonisch over zijn bezwaar gehoord.
- Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.