ECLI:NL:CBB:2012:BV6127
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.R. Eggeraat
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- M.M. Smorenburg
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake subsidieaanvraag duurzame warmte voor appartementencomplex
In deze tussenuitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven wordt de subsidieaanvraag van VvE Duinwijck-Strandwijck-Zeewijck voor een duurzame warmtemaatregel, specifiek een zonneboiler, behandeld. De aanvraag werd ingediend op 18 december 2009, maar afgewezen door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op basis van een niet correct berekende energieopbrengst volgens de Subsidieregeling. De appellante, VvE Duinwijck-Strandwijck-Zeewijck, heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing, waarbij zij zich beroept op het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel, omdat andere aanvragen voor vergelijkbare systemen wel zijn gehonoreerd.
Het College constateert dat de energieopbrengst van de zonneboiler niet volgens de voorgeschreven methode is berekend, maar oordeelt dat de Minister in dit geval niet zonder meer tot afwijzing van de subsidie had kunnen besluiten. De appellante had op basis van eerdere goedkeuringen van vergelijkbare aanvragen een redelijke verwachting van subsidieverlening. Het College draagt de Minister op om binnen twaalf weken het besluit te herstellen of een nieuw besluit te nemen dat recht doet aan de algemene rechtsbeginselen, zoals het evenredigheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Dit moet gebeuren in overleg met de appellante, om tot een minnelijke oplossing te komen.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en transparantie in het subsidieverleningsproces, vooral wanneer eerdere beslissingen van de overheid een rol spelen in de verwachtingen van aanvragers. Het College stelt dat de Minister de gebreken in het besluit moet herstellen, zodat de appellante niet onterecht wordt benadeeld in haar aanvraag voor subsidie voor duurzame energie.