ECLI:NL:CBB:2012:BV1536

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
17 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/347
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag voor warmtepomp op basis van niet voldoen aan Subsidieregeling

In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waarbij zijn subsidieaanvraag voor een warmtepomp van het merk Nibe, type Fighter 1110-5, is afgewezen. De aanvraag werd afgewezen omdat de warmtepomp niet voldeed aan de eisen van de Subsidieregeling duurzame warmte voor bestaande woningen, specifiek de eis dat de warmtepomp een COP van 3,0 moet behalen bij een testconditie van B0/W45, conform NEN-EN 14511. Appellant had de subsidie aangevraagd op 30 maart 2009, maar de Minister stelde dat de door appellant verstrekte gegevens niet voldoende waren om aan te tonen dat de warmtepomp aan deze eisen voldeed.

De procedure begon met de indiening van de subsidieaanvraag op 30 maart 2009, gevolgd door een afwijzing van de aanvraag op 27 januari 2010. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 22 september 2011 werd duidelijk dat de warmtepomp die appellant had aangeschaft niet op de productenlijst stond en dat er geen officiële testgegevens waren over de prestaties van de warmtepomp bij de vereiste testcondities.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Minister terecht de subsidieaanvraag heeft afgewezen. De argumenten van appellant dat de warmtepomp identiek zou zijn aan een ander type dat wel op de lijst staat, werden niet overtuigend bevonden. Het College oordeelde dat de door appellant overgelegde documenten niet voldoende bewijs boden dat de warmtepomp voldeed aan de vereisten van de Subsidieregeling. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 10/347 17 januari 2012
27308 Kaderwet EZ-subsidies
Subsidieregeling duurzame warmte voor bestaande woningen
Uitspraak in de zaak van:
A, te B, appellant,
tegen
de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, verweerder,
gemachtigden: mr. C. Cromheecke en ir. K. Sagel, werkzaam bij Agentschap NL (voorheen: SenterNovem).
1. De procedure
Appellant heeft bij brief van 12 april 2010, bij het College binnengekomen op 13 april 2010, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 10 maart 2010.
Bij dit besluit heeft verweerder het bezwaar van appellant tegen een besluit van 27 januari 2010, waarbij verweerder de subsidieaanvraag in het kader van de Tijdelijke energieregeling markt en innovatie heeft afgewezen, ongegrond verklaard.
Bij brief van 27 april 2010 heeft verweerder een verweerschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend.
Op 22 september 2011 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij appellant en de gemachtigden van verweerder zijn verschenen.
2. De grondslag van het geschil
2.1 De Tijdelijke energieregeling markt en innovatie (Stcrt. 2008, nr. 173, nadien gewijzigd; hierna: Subsidieregeling) bepaalde ten tijde en voor zover hier van belang:
"Artikel 2.1
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
(…)
- duurzame warmtemaatregel: het aanschaffen, installeren en in gebruik nemen van een of meer nieuwe dan wel niet eerder gebruikte in bijlage 3 bij deze regeling genoemde technische voorzieningen in een bestaande woning;
(…)
- warmtepomp, niet zijnde een lucht/waterwarmtepomp: een warmtepomp, niet zijnde een lucht/waterwarmtepomp als bedoeld in bijlage 3, onderdeel 2;
(…)"
Bijlage 3 bij artikel 2.1 (duurzame warmtemaatregel) van de Subsidieregeling bepaalt, voor zover hier van belang,
"De technische voorzieningen, bedoeld in artikel 2.1, definitie duurzame warmtemaatregel, zijn:
(…)
2. een warmtepomp, niet zijnde een lucht/waterwarmtepomp: een warmtepomp die is bestemd als hoofd- of basisverwarming van een woning en die niet primair gericht is op actieve koeling of verwarming van tapwater, waarbij warmte wordt onttrokken aan de bodem, het grondwater, het oppervlaktewater of, voor zover het gasgedreven warmtepompen betreft, de buitenlucht, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:
(…)
b. een elektrisch aangedreven warmtepomp met voor brine/water systemen een COP = 3,0 bij een conditie van B0/W45 bepaald conform NEN-EN 14511(…)"
De Regeling van de Minister van Economische Zaken van 2 december 2009, nr. WJZ/9165300, houdende intrekking van een aantal subsidieregelingen in verband met de stroomlijning hiervan (Stcrt. 2009, 19654) bepaalt, voor zover hier van belang:
"ARTIKEL II
De volgende regelingen worden ingetrokken:
a. Tijdelijke energieregeling markt en innovatie;
(…)
ARTIKEL V
1. Voor zover nog sprake is van enige bestuursrechtelijke afdoening, met inbegrip van bezwaar- en beroepsprocedures, vindt deze overeenkomstig de regelingen, bedoeld in de artikelen I tot en met IV, plaats.
2. Bestaande aanspraken en verplichtingen bij, op grond of in het kader van de regelingen, bedoeld in de artikelen I tot en met IV, blijven in stand.
(…)
ARTIKEL VI
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010."
2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Op 30 maart 2009 heeft appellant subsidie aangevraagd in het kader van de Subsidieregeling ter zake van een warmtepomp voor een afzonderlijke woning van het merk Nibe, type Fighter 1110-5.
- Bij e-mail van 21 juli 2009 heeft verweerder appellant meegedeeld dat de door appellant gemelde installatie niet voorkomt op de lijst van producten die voor subsidie in aanmerking komen en heeft verweerder appellant gevraagd om een officiële testrapportage conform NEN-EN 14511.
- Bij e-mail van 30 oktober 2009 heeft appellant een conformiteitsverklaring van Nibe overgelegd waaruit blijkt dat de warmtepomp voldoet aan de EG-richtlijnen 89/336/EEC, 73/23/EEC, 93/68 EEC en 97/23/EC.
- Bij e-mail van 21 januari 2010 heeft appellant verweerder nadere informatie van de Duitse leverancier verstrekt waarin de leverancier aangeeft dat de warmtepomp van Nibe, type Fighter 1110-5 het meest overeenkomt met de warmtepompen Nibe, type Fighter 1140-5 en 1140-6 die een COP van 4,61 hebben, bepaald bij B0/W35ºC.
- Bij brief van 27 januari 2010 heeft verweerder de subsidieaanvraag van appellant afgewezen omdat uit de door appellant verstrekte gegevens niet blijkt dat de warmtepomp voldoet aan de testcondities conform NEN-EN 14511.
- Bij brief van 19 februari 2010 heeft appellant hiertegen bezwaar gemaakt.
- In een telefoongesprek van 4 maart 2010 heeft appellant kenbaar gemaakt dat hij geen gebruik wenste te maken van de mogelijkheid om te worden gehoord.
- Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
3. Het bestreden besluit en het nadere standpunt van verweerder
Bij het bestreden besluit heeft verweerder zijn besluit om de subsidieaanvraag van appellant voor een warmtepomp van het merk Nibe, type Fighter 1110-5 af te wijzen, gehandhaafd. Verweerder stelt dat uit de door appellant verstrekte gegevens niet blijkt dat de warmtepomp voldoet aan de Subsidieregeling. Bijlage 3 van de Subsidieregeling bepaalt dat een elektrisch aangedreven warmtepomp met een brine/water systeem voor subsidie in aanmerking komt, indien deze een COP = 3,0 behaalt, bepaald bij een conditie van B0/W45 conform NEN-EN 14511.
Verweerder houdt een lijst van producten bij die voor subsidie in aanmerking komen. Een producent van een duurzame warmtemaatregel kan deze aanmelden voor de productenlijst, waarna verweerder beoordeelt of de producten aan de eisen van de Subsidieregeling voldoen. Indien een particulier een duurzame warmtemaatregel aanschaft die niet op de productenlijst voorkomt, zal verweerder beoordelen of de duurzame warmtemaatregel in kwestie aan de eisen van de Subsidieregeling voldoet. Verweerder heeft appellant verzocht om officiële testgegevens waarmee verweerder kan bepalen of de warmtepomp een COP = 3,0 behaalt, bepaald bij een conditie van B0/W45 conform NEN-EN 14511. Nu appellant deze testgegevens niet heeft kunnen overhandigen – aangezien de fabrikant de warmtepomp niet heeft laten testen conform de testcondities van de Subsidieregeling – heeft verweerder niet kunnen bepalen of de warmtepomp aan de Subsidieregeling voldoet.
De enkele verklaring van de leverancier van Nibe in Duitsland dat de Nibe, type Fighter 1110-5 een hoger vermogen heeft dan de Nibe Fighter 1140-5, welke wel op de productenlijst staat en dat hierbij een COP-waarde wordt aangegeven van 4,61, bepaald bij een conditie van B0/W35, is voor verweerder onvoldoende om subsidie te verstrekken. Een COP-waarde bij een aanvoertemperatuur van 35º C is niet te extrapoleren naar een aanvoertemperatuur van 45º C.
Ter zitting heeft verweerder aangevoerd dat de stelling van appellant dat de warmtepomp Nibe, type Fighter 1110-5 volledig op een lijn is te stellen met de warmtepomp Nibe, type Fighter 1140-5 niet juist is, omdat veel parameters de uiteindelijke prestatie van een warmtepomp bepalen. De COP is afhankelijk van omgevingscondities, alsmede van de brontemperatuur en de afgiftetemperatuur. Dat appellant aanvoert dat het vermogen van de warmtepomp Nibe, type Fighter 1110-5 groter is dan het vermogen van de warmtepomp Nibe, type Fighter 1140-5 is niet relevant voor het antwoord op de vraag of de warmtepomp waar appellant subsidie voor heeft aangevraagd een COP = 3,0 behaalt bij een conditie van B0/W45, bepaald conform NEN-EN 14511. Daarnaast heeft verweerder opgemerkt dat de conformiteitsverklaringen die appellant heeft overgelegd zien op de emissie van het apparaat en op de storingen op andere apparaten. Deze verklaringen zeggen niets over de COP.
4. Het standpunt van appellant
Appellant heeft in Duitsland een warmtepomp van het merk Nibe, type Fighter 1110-5 gekocht. Pas na de subsidieaanvraag heeft appellant ontdekt dat dit type warmtepomp nooit op de Nederlandse markt is verkocht, mede omdat deze warmtepomp is uitgevoerd in een 380 Volt uitvoering en er in Nederland nog niet veel huizen over krachtstroomaansluitingen beschikken. De Nibe, type Fighter 1110-5 beschikt niet over een Nederlands certificaat en komt niet voor op de productenlijst van SenterNovem (thans: Agentschap NL).
Appellant stelt dat de warmtepomp die hij heeft aangeschaft identiek is aan de Nibe, type Fighter 1140-5. Voor de Nibe, type Fighter 1140-5 is wel een testrapport beschikbaar. De Nibe, type Fighter 1140-5 bevat een frequentieomzetter die van 220 Volt een wisselspanning van 3 x 380 Volt maakt, waardoor een klein vermogensverlies ontstaat. Appellant geeft aan dat dit vermogensverlies niet bestaat bij de Nibe, type Fighter 1110-5, omdat hier direct gebruik gemaakt wordt van 3 x 380 Volt. Beide systemen hebben dezelfde compressor, motor, brinepomp en circulatiepomp. De Nibe, type Fighter 1110-5 heeft een hoger vermogen dan de Nibe, type Fighter 1140-5.
Daarnaast heeft appellant de in rubriek 2.2 genoemde conformiteitsverklaring van Nibe en informatie van de Duitse leverancier over vergelijkbare type warmtepompen overgelegd.
5. De beoordeling van het geschil
5.1 In geschil is de vraag of verweerder terecht bij het bestreden besluit zijn eerdere besluit heeft gehandhaafd, waarbij de subsidieaanvraag van appellant is afgewezen omdat uit de door appellant verstrekte gegevens niet blijkt dat de warmtepomp voldoet aan de eisen van de Subsidieregeling bij een conditie van B0/W45, bepaald conform NEN-EN 14511. Het College beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
5.2 Een elektrisch aangedreven warmtepomp met een brine/water systeem komt, ten tijde hier van belang, uitsluitend voor subsidie op grond van de Subsidieregeling in aanmerking als deze warmtepomp een COP = 3,0 behaalt bij een conditie van B0/W45, bepaald conform NEN-EN 14511. Het College stelt vast dat voor de warmtepomp Nibe, type Fighter 1110-5 die appellant in Duitsland heeft aangeschaft en waarvoor deze bij verweerder subsidie heeft aangevraagd geen testgegevens bekend zijn die bepaald zijn bij een conditie van B0/W45 conform NEN-EN 14511. Uit de stukken die appellant heeft overgelegd blijkt evenmin dat het apparaat getest is bij een conditie van B0/W45 conform de eisen van bijlage 3 van de Subsidieregeling.
Voorts stelt het College vast dat de door appellant overgelegde conformiteitsverklaring dat de warmtepomp die hij heeft aangeschaft voldoet aan de EG-richtlijnen 89/336/EEC, 73/23/EEC, 93/68 EEC en 97/23/EC, geen informatie bevat over de COP-waarde van dit type warmtepomp.
Het beroep van appellant op testgegevens van een andere warmtepomp van Nibe uit dezelfde serie met een ander nummer, het type Fighter 1140-5, slaagt niet, nu verweerder gemotiveerd heeft betwist dat beide type pompen identiek zijn. In dit kader kan ook het beroep van appellant op de verklaring van de Duitse leverancier met betrekking tot een beweerdelijk vergelijkbare warmtepomp niet slagen, nu de daarin genoemde COP-waarde bij een testconditie van B0/W35 is verkregen en niet bij een testconditie van B0/W34, conform de Subsidieregeling.
5.3 Uit het voorgaande volgt dat verweerder de subsidieaanvraag van appellant terecht heeft afgewezen. Het beroep wordt ongegrond verklaard. Het College ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. De beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gewezen door mr. E.R. Eggeraat, mr. H.A.B. van Dorst-Tatomir en mr. M.M. Smorenburg in tegenwoordigheid van mr. F.E. Mulder als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2012.
w.g. E.R. Eggeraat w.g. F.E. Mulder