5. De beoordeling van het geschil
5.1 In dit geding is de vraag aan de orde of verweerder bij de vaststelling van de bedrijfstoeslag 2009 van appellant de juiste perceelsoppervlakten heeft geconstateerd. Partijen worden in dit kader met name verdeeld gehouden door de vraag of verweerder deze oppervlakten heeft kunnen vaststellen zonder dat een fysieke veldinspectie als bedoeld in artikel 32, eerste lid, onder b, van Verordening (EG) nr. 796/2004 heeft plaatsgevonden.
5.2.1 Het College beantwoordt laatstgenoemde vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
5.2.2 Uit de in rubriek 2.1 weergegeven regelgeving volgt, dat lidstaten administratieve controles of controles ter plaatse van steunaanvragen uitvoeren om te verifiëren of aan de voorwaarden voor toekenning van steun is voldaan.
Een administratieve controle houdt onder meer een vergelijking in van de door een landbouwer voor de uitbetaling van toeslagrechten opgegeven percelen landbouwgrond met de in het systeem voor identificatie van de percelen landbouwgrond opgenomen referentiepercelen, en tevens een vergelijking van de steunaanvraag van de landbouwer met de steunaanvragen van andere landbouwers, de zogeheten kruiscontroles.
5.2.3 De administratieve controles worden steekproefsgewijs aangevuld met controles ter plaatse.
Dit zijn controles waarbij de oppervlakte van de percelen landbouwgrond wordt geconstateerd met behulp van enig middel waarvoor is aangetoond dat het een meting garandeert van een kwaliteit die ten minste gelijkwaardig is aan die welke is voorgeschreven in een geldende technische norm die is opgesteld op het niveau van de Gemeenschap. Bij deze vorm van controle kan een lidstaat gebruikmaken van teledetectie. In dat geval wordt een foto-interpretatie verricht van satellietbeelden of luchtfoto’s van alle percelen landbouwgrond per aanvraag die moeten worden gecontroleerd, met
– onder andere – het doel de oppervlakte te meten. Indien echter op basis van de foto-interpretatie ten genoegen van de bevoegde autoriteit niet kan worden geconcludeerd, dat de aangifte juist is, vindt een fysieke veldinspectie plaats op die percelen waar dit zo is.
5.3.1 Ter beantwoording van de vraag of verweerder op correcte wijze de oppervlakte van de door appellant opgegeven percelen in afwijking van diens aangifte heeft vastgesteld, is derhalve relevant de vraag of verweerder in 2009 al dan niet een controle ter plaatse heeft uitgevoerd.
5.3.2 Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder zich in dit verband desgevraagd op het standpunt gesteld dat de aanvraag van appellant uitsluitend is onderworpen aan een administratieve controle; er is immers een vergelijking gemaakt van de percelen landbouwgrond van appellant met de in het systeem voor identificatie van de percelen landbouwgrond opgenomen referentiepercelen, en tevens heeft een kruiscontrole plaatsgevonden.
5.3.3 Het College volgt het standpunt van verweerder niet en is van oordeel dat verweerder in het jaar 2009 door middel van luchtfoto-interpretatie een controle ter plaatse heeft uitgevoerd.
Daartoe overweegt het College dat verweerder in dit jaar door middel van uit 2009 stammende, dus ook ten tijde van de controle actuele, luchtfoto’s de nieuwe AAN-laag in het leven heeft geroepen. Met deze AAN-laag is, in ieder geval in het hier relevante jaar 2009, de beteelde oppervlakte van de percelen vastgesteld, en niet slechts de beteelbare oppervlakte; immers, de resultaten van de metingen in het kader van de AAN-laag zijn door verweerder onmiddellijk ten grondslag gelegd aan een besluit omtrent de vaststelling van de bedrijfstoeslag 2009.
5.4 Tegen de achtergrond van de conclusie dat er in het onderhavige geval sprake is van een controle ter plaatse, overweegt het College verder als volgt.
Vaststaat dat verweerder niet op basis van de foto-interpretatie heeft geconcludeerd dat de aangifte juist is, omdat verweerder een andere perceelsoppervlakte constateert dan appellant in zijn aangifte heeft aangegeven. In die omstandigheden schrijft artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b, van Verordening (EG) nr. 796/2004 voor, dat een fysieke veldinspectie plaatsvindt. Ondanks een expliciet verzoek daartoe van appellant voordat het thans bestreden besluit werd genomen, heeft verweerder een dergelijk onderzoek van de betrokken percelen niet verricht.
Het vorenstaande brengt het College tot de conclusie dat bedoelde fysieke veldinspectie alsnog dient plaats te vinden en dat de daaruit voortvloeiende resultaten dienen te leiden tot een nieuw besluit op bezwaar.
5.5 Het beroep van appellant is gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. Van voor vergoeding in aanmerking komende kosten is niet gebleken.