ECLI:NL:CBB:2011:BV1020
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Dubbelclaim en kennelijke fout bij GLB-inkomenssteun aanvraag
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 december 2011 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door mr. M.A.G. van Leeuwen, en de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van 9 februari 2010, waarin zijn bezwaren tegen een eerder besluit van 26 november 2009 ongegrond werden verklaard. Dit laatste besluit betrof de afwijzing van de voorschotbetaling bedrijfstoeslag voor het jaar 2009 op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Appellant had in zijn gecombineerde opgave 2009 perceel 5 opgegeven met een oppervlakte van 2.10 hectare, terwijl op de bijgevoegde bedrijfskaart een oppervlakte van 3.75 hectare was ingetekend. Tijdens een telefonisch contact op 10 juli 2009 werd appellant geïnformeerd over een mogelijke dubbelclaim van perceel 5.
Het College heeft vastgesteld dat appellant geen bewijs heeft geleverd dat de wijziging van de gecombineerde opgave tijdig was ontvangen door verweerder. De aanvraag bevatte een onregelmatigheid, maar geen tegenstrijdigheden die de aanvraag onlogisch of onbegrijpelijk maakten. De korting op de landbouwsteun werd berekend op basis van artikel 51 van Verordening (EG) nr. 796/2004, en het College oordeelde dat verweerder niet af kon wijken van deze regelgeving. Appellant voerde aan dat er sprake was van een kennelijke fout, maar het College oordeelde dat de afwijkingen in de aanvraag niet zo significant waren dat deze bij een summier onderzoek opgemerkt hadden moeten worden.
Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en het College concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van wijzigingen in de aanvraag en de strikte toepassing van de Europese regelgeving met betrekking tot landbouwsteun.