ECLI:NL:CBB:2011:BU8379
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.R. Eggeraat
- G.P. Kleijn
- J.A.M. van der Berk
- Rechtspraak.nl
Intrekking van subsidie op basis van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 in verband met gelijktijdige subsidieverlening op basis van het Besluit stimulering duurzame energieproductie
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 december 2011 uitspraak gedaan over de intrekking van een subsidie die was verleend aan EVI Nederland V.O.F. voor de bouw van een energiecentrale. De appellante had eerder een subsidie ontvangen op basis van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 (BSRI), maar deze werd ingetrokken omdat er tegelijkertijd een subsidie was verleend op basis van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (BSDE). De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie had de intrekking van de subsidie gemotiveerd door te stellen dat de BSDE-subsidie betrekking had op de onrendabele top van de productie van hernieuwbare elektriciteit, waarbij ook de investeringskosten in de productie-installatie waren meegenomen.
De procedure begon met een beroep van appellante tegen het besluit van de Staatssecretaris van 28 september 2009, waarin de bezwaren tegen de intrekking van de subsidie van 19 mei 2009 ongegrond werden verklaard. Tijdens de zitting op 5 juli 2011 zijn de gemachtigden van beide partijen verschenen, en is het geschil verder toegelicht. De kern van het geschil was of de BSDE-subsidie als een subsidie 'uit andere hoofde' kon worden beschouwd, wat leidde tot de conclusie dat de intrekking van de BSRI-subsidie gerechtvaardigd was.
Het College oordeelde dat de regelgever met artikel 2, derde lid, BSRI had beoogd te voorkomen dat voor één investeringsproject meerdere subsidies zouden worden verstrekt. De conclusie was dat de BSDE-subsidie inderdaad een EZ-subsidie was die in dit geval in de weg stond aan de voortzetting van de BSRI-subsidie. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.