2. De beoordeling van het geschil
2.1 In geschil is of appellanten - die optreden als kopers van bloemkwekerijproducten – een aanslag waarin de verschuldigde of afgedragen heffing op grond van de Verordening PT vakheffing bloemkwekerijproducten wordt vastgesteld, dienen te ontvangen.
2.2 Verweerder stelt zich op het standpunt dat enkel de kweker en de importeur op grond van de Verordeningen bloemkwekerijproducten heffingsplichtig zijn en een aanslag krijgen. Kopers of handelaren zijn niet heffingsplichtig. De omstandigheid dat de handelaar onder bepaalde voorwaarden gelden terugbetaald krijgt, staat los van de heffingsplicht. De handelaar wordt door de omstandigheid dat hij geen aanslag krijgt niet in zijn rechtsbescherming aangetast omdat hij niet heffingsplichtig is. De omstandigheid dat de hoogte van een aanslag van de kweker niet juist zou zijn vastgesteld, verandert niets aan de omstandigheid dat de handelaar geen heffingsaanslag opgelegd krijgt. Daar is in het verweerschrift nog aan toegevoegd dat de informatie op de website niet afdoet aan de inhoud van de Verordening.
2.2 Appellanten betogen dat zij via de veiling en andere verkopers heffing afdragen en dat verweerder een aanslag zal moeten opleggen. Onduidelijk is wie heffingsplichtig is. Er zijn veel aanwijzingen op grond waarvan moet worden aangenomen dat ook kopers heffing afdragen. Zo bepaalt de Verordening dat zij restitutie kunnen krijgen, is er sprake van een eigen tarief voor de handel en wordt ook op de website van verweerder melding gemaakt van het feit dat de handelaren heffing moeten betalen. Vanuit het oogpunt van rechtsbescherming is het dan ook onaanvaardbaar dat handelaren wel betalen, maar niet in rechte op kunnen komen tegen de geheven heffing.
2.3 Het College overweegt hieromtrent als volgt.
Op grond van de Verordeningen bloemkwekerijproducten zoals die golden voor de betreffende jaren is de kweker, onderscheidenlijk de importeur, heffing verschuldigd over – kort gezegd – de door hem verhandelde bloemkwekerijproducten of teeltmateriaal. De heffing die is verschuldigd wordt opgelegd bij wege van een aanslag. Met andere woorden: met de aanslag wordt door verweerder vastgesteld welke en hoeveel heffing uiteindelijk verschuldigd is door de heffingsplichtige kweker/importeur.
De Verordeningen creëren geen heffingsplicht voor de kopers. Zie ook overweging 5.2 van de uitspraak van het College van 2 mei 2011 in de zaak AWB 09/1047 (LJN: BQ3767).
De gelden die via de veiling en andere verkopers bij de kopers in rekening worden gebracht betreft de doorberekening van een deel van de door de verkoper verschuldigde heffing door de verkoper. Op deze manier wordt bewerkstelligd dat niet alleen de eerste schakel (kwekers en importeurs) belast wordt, maar dat ook de andere schakels in de keten hun steentje bijdragen. Die doorberekening leidt – anders dan door appellanten wordt bepleit – niet tot conclusie dat de koper ook heffingsplichtig is en in die hoedanigheid heffing verschuldigd is. Wat de informatie op de website van verweerder betreft geldt dat deze informatie - voor zover op die website wordt gesteld dat “alle handelaren (…) betalen heffing” – weliswaar niet uitblinkt in duidelijkheid en mogelijk verwarring kan hebben veroorzaakt, maar dat deze informatie niet tot de conclusie leidt dat de koper heffingsplichtig is.
Nu het opleggen van de heffing bij wege van aanslag gekoppeld is aan de heffingsplicht en de koper op grond van de Verordeningen niet heffingsplichtig is, heeft verweerder het verzoek van appellanten om een aanslag terecht afgewezen en deze afwijzing in het bestreden besluit gehandhaafd.
2.4 Het beroep dient ongegrond te worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.