ECLI:NL:CBB:2011:BU6736

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
25 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/171
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren tegen weekafschriften van de veiling in het kader van de bloemkwekerijheffing

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 november 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Gebr. A B.V. tegen het Productschap Tuinbouw. De appellante, een verkoper van bloemkwekerijproducten, had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin de bezwaren van appellante tegen twee weekafschriften van de veiling niet-ontvankelijk waren verklaard. De procedure begon met een brief van appellante op 22 februari 2010, waarin zij haar beroep indiende. Verweerder had op 12 januari 2010 een besluit genomen, waartegen appellante bezwaar maakte. Na een verweerschrift van verweerder en een aanvulling van de beroepsgronden door appellante, vond op 14 september 2011 een zitting plaats.

De kern van het geschil was of de weekafschriften van de veiling als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) konden worden aangemerkt. Appellante stelde dat deze weekafschriften, die betrekking hadden op de vakheffing, als besluiten moesten worden beschouwd, omdat de heffing werd geheven krachtens een publiekrechtelijke bevoegdheid van verweerder. Het College oordeelde echter dat de aangevochten weekafschriften geen besluiten waren volgens artikel 1:3 Awb, en dat er dus geen bezwaar tegen gemaakt kon worden. Het College verwierp ook het standpunt van appellante dat de motivering van het besluit onvoldoende was, en concludeerde dat het bestreden besluit voldoende duidelijk was.

Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak bevestigde de positie van verweerder dat de weekafschriften geen besluiten zijn en dat de bezwaren van appellante niet-ontvankelijk waren.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 10/171 25 november 2011
4240 Heffing
Bloemkwekerijheffing
Uitspraak in de zaak van:
Handelskwekerij Gebr. A B.V., te B, appellante,
gemachtigde: mr. G.P. van Malkenhorst, werkzaam bij Bakkerberaad te Utrecht,
tegen
het Productschap Tuinbouw, verweerder,
gemachtigden: mr. M.L. Batting en mr. R.J.M. van den Tweel, beiden advocaat te Den Haag.
1. De procedure
Appellante heeft bij brief van 22 februari 2010, bij het College binnengekomen op dezelfde datum, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 12 januari 2010. Bij dit besluit heeft verweerder bezwaren van appellante tegen twee weekafschriften van de veiling niet-ontvankelijk verklaard.
Bij brief van 20 april 2010 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. Bij brief van 16 augustus 2011 heeft appellante de beroepsgronden aangevuld.
Op 14 september 2011 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij gemachtigden van partijen zijn verschenen. Namens verweerder is tevens mr. Th. Keizer verschenen.
2. De grondslag van het geschil
2.1 Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Uitsluitend tegen besluiten staan de in de Awb voorziene rechtsmiddelen open.
2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Appellante is verkoper van bloemkwekerijproducten. De veiling heeft bij appellante vakheffing ingehouden en weekafschriften gestuurd ter bevestiging van de inhouding.
- Appellante heeft op 27 november 2007 en 22 juli 2008 bezwaar gemaakt tegen twee weekafrekeningen van de veiling, van respectievelijk 16 november 2007 en 18 juli 2008.
- Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
3. Het bestreden besluit
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen sprake is van besluiten. Telers en importeurs van bloemkwekerijproducten ontvangen van verweerder een aangifteformulier, gevolgd door een eindnota over een heffingsjaar. Het bezwaarmoment voor heffingsplichtige telers of importeurs van bloemkwekerijproducten is deze eindnota.
4. Het standpunt van appellante
Appellante betoogt dat het besluit van verweerder vernietigd moet worden. Daartoe stelt zij dat de schriftelijke mededelingen van bloemenveilingen als besluiten zijn aan te merken. Het gaat om een heffing geheven krachtens een publiekrechtelijke bevoegdheid van verweerder. Dat de heffing namens verweerder wordt geheven staat niet ter discussie. De veiling treedt op als gemandateerde, in ieder geval vanaf 19 november 2007, maar aangenomen mag worden dat dit voor die tijd ook het geval was. Volgens artikel 2 van het mandaatbesluit worden namens verweerder heffingen opgelegd en het heffingsmoment is dan ook het veilingafschrift. Dat er ook een eindnota wordt verstuurd en dat er dus meerdere bezwaarmomenten zijn is inherent aan de wijze waarop verweerder de vakheffing int.
Bovendien is de motivering van het besluit onvoldoende, zodat de besluiten op grond daarvan vernietigd dienen te worden, te meer nu verweerder op diverse tijdstippen een contrair standpunt in heeft genomen.
5. De beoordeling van het geschil
5.1 Het College stelt vast dat de omvang van het geding zich beperkt tot de vraag of verweerder de bezwaren van appellante tegen de veilingafschriften terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Het College overweegt dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat de aangevochten veilingafschriften geen besluiten in de zin van artikel 1:3 Awb inhouden, zodat daartegen geen bezwaar gemaakt kan worden. Voor de overwegingen wordt verwezen naar rubriek 5 van de uitspraken van het College van 25 maart 2010 (AWB 08/264, LJN: BM0108) en van 14 juni 2010 (AWB 09/1211 t/m 09/1250, LJN: BN4850).
Het College volgt het standpunt van appellante dat de motivering van het besluit niet voldoet niet, nu in het bestreden besluit voldoende duidelijk is weergegeven dat en waarom de veilingafschriften geen besluiten zijn.
5.2 Het College verklaart het beroep ongegrond.
5.3 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6. De beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gewezen door mr. R.F.B. van Zutphen, mr. C.J. Waterbolk en mr. M.M. Smorenburg, in tegenwoordigheid van mr. J.A. de Koning als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 25 november 2011.
w.g. R.F.B. van Zutphen w.g. J.A. de Koning