ECLI:NL:CBB:2011:BU4985
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.R. Eggeraat
- G.P. Kleijn
- J.A.M. van den Berk
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep van niet (meer) bestaande vennootschap inzake subsidieaanvraag
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 oktober 2011 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep van Dutch Commodity Trading B.V. tegen de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De appellante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.M.J. Saes, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van 14 april 2009, waarin de bezwaren van appellante tegen een eerdere subsidiebeslissing ongegrond werden verklaard. De zaak kwam aan het licht omdat de appellante inmiddels was ontbonden en niet meer bestond, wat door de minister werd aangevoerd als reden voor niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De procedure begon met een subsidieaanvraag voor een haalbaarheidsonderzoek, ingediend door CCS, maar de aanvraag bleek voor de verkeerde vennootschap te zijn gedaan. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de heer B, directeur-grootaandeelhouder van Dutch Commodity Trading B.V., had verklaard dat alle activiteiten van de vennootschap in 2005 waren overgegaan naar Entys Europe B.V. Dit leidde tot de vraag of Dutch Commodity Trading B.V. nog als belanghebbende kon worden aangemerkt.
Het College oordeelde dat appellante niet-ontvankelijk was in haar beroep, omdat zij op het moment van het indienen van het beroep niet meer bestond. De verklaringen van de heer B, die eerder bevestigden dat de vennootschap was ontbonden, werden niet weerlegd met voldoende bewijs. Het College concludeerde dat het beroep was ingesteld namens een niet (meer) bestaande rechtspersoon, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.