ECLI:NL:CBB:2011:BU4524
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Toekenning bedrijfstoeslag en uitsluiting van steun op basis van onregelmatigheden in de aanvraag
In deze zaak heeft appellante, A, een beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, nadat haar een voorschotbetaling bedrijfstoeslag voor 2009 was geweigerd. De weigering was gebaseerd op het feit dat appellante een dubbele aanvraag had ingediend voor percelen die niet meer in haar beheer waren. De procedure begon met de indiening van de Gecombineerde opgave 2009 op 15 mei 2009, waarna verweerder op 18 maart 2010 een voorschotbetaling van €0,00 vaststelde. Dit besluit werd later bevestigd in een bestreden besluit van 17 juni 2010, waartegen appellante tijdig beroep instelde.
Tijdens de zitting op 2 september 2011 werd de zaak behandeld. De centrale vraag was of verweerder terecht geen voorschotbetaling had toegekend en appellante voor een bedrag van €576,52 had uitgesloten van steun voor de jaren 2010 tot en met 2012. Verweerder stelde dat appellante op 5 juni 2009 op de hoogte was gesteld van de onregelmatigheden in haar aanvraag, waardoor intrekking of wijziging van de aanvraag niet meer mogelijk was. De beoordeling van het geschil was gebaseerd op de relevante Europese regelgeving, waaronder Verordening (EG) nr. 796/2004.
Het College oordeelde dat de weigering van de bedrijfstoeslag terecht was, omdat het verschil tussen de opgegeven en geconstateerde oppervlakte meer dan 50% bedroeg. Appellante's beroep op het vertrouwensbeginsel werd verworpen, omdat zij niet had aangetoond dat er toezeggingen waren gedaan die haar recht op steun zouden beïnvloeden. Het College concludeerde dat de belangenafweging in dit geval beperkt was door de geldende Europese regels, die verweerder verplichtten om appellante uit te sluiten van landbouwsteun. Uiteindelijk werd het beroep van appellante ongegrond verklaard, zonder veroordeling in proceskosten.