ECLI:NL:CBB:2011:BU1564
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.R. Eggeraat
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- M.M. Smorenburg
- Rechtspraak.nl
Vervallen procesbelang bij opvolgende tariefbeschikkingen in de zorg
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 5 oktober 2011, zijn de appellanten Achmea Zorgkantoor N.V. en Stichting Protestants Christelijke Woonzorg Unie Veluwe in beroep gegaan tegen een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) van 26 februari 2009. Dit besluit verklaarde de bezwaren van de appellanten tegen de tariefbeschikking van 16 oktober 2007 niet-ontvankelijk. De zaak betreft de toepassing van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de bijbehorende macrobudgettering, waarbij de NZa jaarlijks de budgetten voor zorginstellingen vaststelt. De appellanten stelden dat zij een belang hadden bij de beoordeling van de tariefbeschikking, ondanks het feit dat er inmiddels een opvolgende tariefbeschikking was genomen op 19 december 2007.
De rechtbank oordeelde dat de bezwaren van de appellanten niet-ontvankelijk waren, omdat de tariefbeschikking van december 2007 de eerdere beschikking van oktober 2007 had vervangen. De NZa was niet verplicht om de bezwaren inhoudelijk te behandelen, aangezien er geen actueel belang meer was bij de beoordeling van de eerdere tariefbeschikking. De appellanten voerden aan dat de artikelen 6:18 en 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing waren, maar het College oordeelde dat deze artikelen niet van toepassing waren op opvolgende besluiten die voortvloeien uit nieuwe aanvragen.
De uitspraak benadrukt het belang van het hebben van een actueel belang bij het indienen van bezwaren tegen besluiten van de NZa. Het College verklaarde de beroepen ongegrond en bevestigde de beslissing van de NZa om de bezwaren niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak heeft implicaties voor zorgaanbieders en zorgkantoren die betrokken zijn bij de budgettering en tariefstelling binnen de AWBZ, en onderstreept de noodzaak om tijdig bezwaar te maken tegen besluiten die hen aangaan.