ECLI:NL:CBB:2011:BU1266
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- B. Verwayen
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- G.P. Kleijn
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van tariefbeschikkingen in de geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot rentevergoeding
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 13 oktober 2011, wordt het beroep van verschillende zorgaanbieders tegen besluiten van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) behandeld. De appellanten, bestaande uit veertien stichtingen voor geestelijke gezondheidszorg, hebben beroep ingesteld tegen tariefbeschikkingen die door de NZa zijn afgegeven op basis van de beleidsregel Invoering DBC’s in de geestelijke gezondheidszorg. Deze tariefbeschikkingen betroffen de verrekening van het verschil tussen het budget en de DBC-opbrengst over het jaar 2008. De zorgaanbieders hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, omdat zij van mening zijn dat er onvoldoende rekening is gehouden met de rentekosten die zij hebben moeten maken gedurende de periode waarin de zorg werd geleverd.
De NZa heeft in haar besluit van 12 februari 2010 de bezwaren van de zorgaanbieders gegrond verklaard en een nieuwe beleidsregel vastgesteld met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008. Deze beleidsregel, genaamd Rentevergoeding opbrengstverrekening GGZ (CU-5026), houdt rekening met de rentekosten die de zorgaanbieders hebben gemaakt. Tijdens de zitting op 28 juni 2011 is het geschil verder behandeld, waarbij de standpunten van de partijen zijn besproken. Het College heeft vastgesteld dat de bezwaren van de zorgaanbieders deels gegrond zijn, maar dat de NZa in haar besluiten in overeenstemming met het vigerende beleid heeft gehandeld.
Uiteindelijk heeft het College het beroep van de zorgaanbieders ongegrond verklaard. De uitspraak verwijst naar eerdere uitspraken in vergelijkbare geschillen, waarbij de rechtsvragen en standpunten van de partijen overeenkomen. Het College heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.