ECLI:NL:CBB:2011:BR5395
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Herziening van besluit inzake GLB-inkomenssteun en bedrijfstoeslag 2009
In deze zaak gaat het om de herziening van een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waarbij de aanvraag voor bedrijfstoeslag 2009 van appellante, een maatschap, werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de aanvrager, A, niet beschikte over de benodigde toeslagrechten. Appellante verzocht in maart 2010 om herziening van dit besluit, maar dit verzoek werd afgewezen. Het bezwaar dat hiertegen werd ingediend, werd eveneens ongegrond verklaard. Appellante stelde dat er sprake was van een kennelijke fout, omdat zij wel degelijk over toeslagrechten beschikte en dat de aanvraag op de verkeerde naam was ingediend.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat appellante niet tijdig bezwaar had gemaakt tegen het oorspronkelijke besluit van 4 november 2009, waardoor dit besluit definitief was geworden. De wetgever heeft voorwaarden gesteld aan het aanvechten van besluiten, en appellante had haar bezwaren binnen de gestelde termijn moeten indienen. Het College concludeerde dat appellante geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven om van het definitieve besluit terug te komen. De stelling dat er een kennelijke fout was gemaakt, had eerder naar voren gebracht kunnen worden in de bezwaarprocedure.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Waterbolk, met mr. M.J. van Veen als griffier, op 4 augustus 2011.