ECLI:NL:CBB:2011:BQ9599
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake GLB-inkomenssteun en schadevergoeding
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, dat op 22 juli 2009 was genomen. Dit besluit verklaarde het bezwaar van appellant tegen het vervallen van onbenutte toeslagrechten ongegrond. Appellant ontving op 13 mei 2009 een overzicht van geregistreerde toeslagrechten, waarna hij bezwaar maakte tegen het besluit van 22 juli 2009. Op 10 maart 2010 trok de Staatssecretaris het bestreden besluit in, maar appellant stelde dat hij schade had geleden door het eerdere besluit. Tijdens de zitting op 11 mei 2011 werd appellant vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Prijs.
De beoordeling van het geschil richtte zich op de vraag of appellant nog belang had bij de vernietiging van het besluit, ondanks de intrekking ervan. Het College oordeelde dat appellant, gezien de schade die hij had geleden, nog steeds belang had bij een uitspraak. Het College concludeerde dat de toeslagrechten van appellant niet waren vervallen en dat hij terecht bezwaar had gemaakt tegen het eerdere besluit. Appellant had schadevergoeding gevraagd in verband met een factuur van Steegro Milieu B.V. voor een bedrag van € 1.606,64, die hij had ontvangen omdat hij de toeslagrechten niet kon leveren.
Het College verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat de Staatssecretaris het griffierecht van € 150,- aan appellant moest vergoeden. Tevens heropende het College het onderzoek ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de schadevergoeding. Appellant werd in de gelegenheid gesteld om zijn schade te concretiseren en bewijsstukken in te dienen, waarna de Staatssecretaris de kans kreeg om hierop te reageren. De uitspraak werd gedaan op 21 juni 2011 door mr. C.J. Waterbolk, in tegenwoordigheid van griffier mr. M.J. van Veen.