1. De procedure
Bij besluit van 31 mei 2010 heeft verweerder Varkenswegerij B.V. te Eersel (hierna: verzoekster) medegedeeld dat hij niet wordt aangemerkt als exploitant van het verzamelcentrum van varkens aan de Grote Aardweg 9c te Eersel, in de zin van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE's (Stcrt. 2005, nr. 120; nadien gewijzigd).
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 7 juli 2010 bezwaar gemaakt.
Bij brief van 8 juli 2010 heeft verzoekster zich tot de voorzieningenrechter van het College gewend met het verzoek een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat het besluit van 31 mei 2010 wordt geschorst.
Bij brief van 12 juli 2010 heeft het College verweerder gevraagd om binnen uiterlijk 14 dagen op het verzoek te reageren en verzocht alle op het verzoek betrekking hebbende stukken te overleggen.
Bij brief van 22 juli 2010 heeft verweerder het College om uitstel van de termijn verzocht.
Bij brief van 22 juli 2010 heeft het College verweerder uitstel verleend tot 2 augustus 2010.
Bij brief van 29 juli 2010 heeft verzoekster het College laten weten dat tussen verzoekster en verweerder overleg plaatsvindt over een eventuele oplossing van het geschil en dat verzoekster geen bezwaar heeft tegen het verlenen van uitstel voor het indienen van een verweerschrift tot nadere berichtgeving.
Bij brief van 19 augustus 2010 heeft het College verzoekster verzocht hem te berichten over de stand van zaken.
Bij brief van 3 september 2010 heeft verzoekster het College laten weten dat het nog niet gelukt is om tot een vergelijk te komen met verweerder en verzocht om de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening voort te zetten en een datum voor de behandeling ter zitting te bepalen.
Bij brief van 6 september 2010 heeft het College verweerder gevraagd om binnen uiterlijk 1 week op het verzoek te reageren en verzocht alle op het verzoek betrekking hebbende stukken te overleggen.
Bij brief van 10 september 2010 heeft verweerder het College de op het verzoek betrekking hebbende stukken doen toekomen.
Bij brief van 13 september 2010 heeft verweerder een schriftelijke reactie op het verzoek ingediend met in de conclusie een aantal vragen waarop verweerder getracht heeft bij verzoekster een antwoord te krijgen.
Bij brief van 16 september 2010 heeft het College verzoekster in de gelegenheid gesteld om binnen 2 weken te reageren op de schriftelijke reactie van verweerder van 13 september 2010, en dan met name op de in de conclusie van verweerder opgenomen vragen.
Bij brief van 30 september 2010 heeft verzoekster om uitstel tot 7 oktober 2010 verzocht voor het indienen van een schriftelijke reactie.
Bij brief van 6 oktober 2010 heeft verzoekster om uitstel tot 14 oktober 2010 verzocht voor het indienen van een schriftelijke reactie.
Bij brief van 14 oktober 2010 heeft verzoekster te kennen gegeven dat de vragen die verweerder in zijn conclusie in de schriftelijke reactie stelt, al door verzoekster zijn beantwoord in twee e mails van 15 september 2010.
Bij brief van 18 oktober 2010 heeft het College partijen meegedeeld dat de correspondentie tussen partijen aanleiding geeft voor de verwachting dat partijen in staat zullen zijn hun geschil zonder rechterlijke tussenkomst op te lossen. Partijen is verzocht uiterlijk 15 november 2010 nader te berichten.
Bij brief van 15 november 2010 heeft verzoekster het College laten weten dat het nog niet gelukt is om met verweerder tot een vergelijk te komen. Er is echter een gesprek tussen verzoekster en verweerder voorgesteld om tot een oplossing voor het geschil te kunnen komen.
Bij brieven van 17 november 2010 heeft het College partijen gevraagd hem uiterlijk 1 december 2010 te berichten over de stand van zaken.
Bij brief van 1 december 2010 heeft verzoekster het College laten weten dat op 3 december 2010 een bijeenkomst met verzoekster en verweerder plaatsvindt.
Bij brieven van 2 december 2010 heeft het College partijen gevraagd hem uiterlijk 7 december 2010 te berichten over de stand van zaken.
Bij brief van 7 december 2010 heeft verweerder het College op de hoogte gesteld van de afspraken die op 3 december 2010 tussen verzoekster en verweerder zijn overeengekomen.
Bij brief van 9 december 2010 heeft verzoekster het College laten weten dat op de bespreking van 3 december 2010 nog een vervolg zal komen.
Nadat het College op 22 februari 2011 verzoekster had gevraagd uitsluitsel te geven over het al dan niet handhaven van het verzoek, bleek dat op 11 januari 2011 Varkenswegerij B.V. bij uitspraak van de rechtbank te 's Hertogenbosch in staat van faillissement is verklaard (F.11/36, te raadplegen via het centraal insolventieregister, http://insolventies.rechtspraak.nl/).
Bij brief van 3 maart 2011 heeft de curator in het faillissement van Varkenswegerij B.V. het College laten weten dat hij tot curator van het faillissement is benoemd en dat alle correspondentie aan hem dient te worden gericht.
Bij brief van 4 maart 2011 heeft het College de curator gevraagd hem uiterlijk 1 april 2011 te berichten over de stand van zaken met betrekking tot het verzoek. Op 1 april 2011 en 5 april 2011 heeft het College getracht telefonisch contact op te nemen met de curator, zonder succes.