2. De beoordeling van het geschil
2.1 In dit geding staat de vraag centraal of verweerders, ook na heroverweging in de bezwaarprocedure, op goede gronden de door appellante gevraagde ontheffing ten behoeve van openstelling van haar supermarkt op zondag na 16.00 uur hebben afgewezen. Verweerders hebben dit besluit, samengevat en onder verwijzing naar beleidsregels, doen steunen op de overweging dat openstelling op zondagavond van een supermarkt in het centrumgebied van A zal leiden tot overlast in de woon- en leefomgeving.
2.2 Ingevolge artikel 3, vierde lid, van de Winkeltijdenwet kan de gemeenteraad bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen op een daartoe strekkende aanvraag en met inachtneming van de in die verordening gestelde regels ontheffing te verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, vervatte verboden, voor zover het winkels betreft die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde dagen tussen 0 uur en 16 uur, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet. De verordening bepaalt in ieder geval het aantal winkels waarvoor in de gemeente ontheffing kan worden verleend. Dit aantal kan ten hoogste één winkel per 15.000 inwoners van de gemeente zijn of, indien het inwonertal lager is dan 15.000, één winkel.
Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Verordening winkeltijden gemeente A (hierna: de Verordening) is het college bevoegd te beslissen op een ontheffingsaanvraag van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Winkeltijdenwet vervatte verboden ten behoeve van winkels, die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde zon- en feestdagen tussen 0 en 16.00 uur. De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel.
2.3 Door middel van de “Beleidsregels artikel 6 verordening winkeltijden A” (hierna te noemen: de beleidsregels) hebben verweerders invulling gegeven aan hun bevoegdheid op grond van artikel 6 van de Verordening. Voor zover voor deze procedure van belang hebben verweerders in de beleidsregels vastgelegd dat uitsluitend winkels die zijn gevestigd buiten het centrumgebied van A, in aanmerking kunnen komen voor een ontheffing voor zondagavondopenstelling. Verweerders zijn daartoe overgegaan met het oog op de woon- en leefsituatie in het centrum. Het aantal bezoekers en verkeersbewegingen in het centrum zal op zondagen flink stijgen. Daarnaast vinden in het centrum van A op zondagen al veel vaste grote evenementen plaats, waaronder de Kermis en het Hanzefeest. Gelet daarop zijn verweerders van mening dat de gevraagde openstelling van een avondwinkel in het centrum op zondag zal leiden tot een niet gewenste aantasting van de woon- en leefsituatie van omwonenden.
2.4 Appellante betoogt tevergeefs dat voor het centrumgebied geen beleidsregels zouden gelden. In artikel 2 van de Beleidsregels zijn de criteria weergegeven om in aanmerking te komen voor een ontheffing voor openstelling op zondagavond. Winkels binnen het centrumgebied komen niet in aanmerking. In de toelichting hebben verweerders de achtergronden van deze beleidsregel uiteengezet. Daarmee is voldoende duidelijk dat de beleidsregels een nadere invulling geven van de ontheffingsmogelijkheden, in die zin dat verweerders ervoor hebben gekozen om alleen aan een supermarkt buiten het stadscentrum een ontheffing te verlenen. Dat betekent niet dat de reikwijdte van de beleidsregels beperkt is tot buiten het centrum.
2.5 De subsidiaire beroepsgrond van appellante, inhoudende dat de beleidsregels wegens strijd met de wet onverbindend moeten worden geacht, treft evenmin doel. De Winkeltijdenwet biedt gemeentebesturen de mogelijkheid om bij gemeentelijke verordening de zondagavondopenstelling van onder meer supermarkten te regelen. De gemeente kan openstelling op zondag toestaan, doch kan er ook voor kiezen zondagavondopenstelling uit te sluiten door geen verordening vast te stellen. Dat verweerders op een aanvraag om ontheffing moeten beslissen met inachtneming van de bij verordening gestelde regels betekent niet dat eventuele bij de afweging te maken beleidskeuzes - zoals in dit geval de vraag waar verweerders met het oog op het woon- en leefklimaat zondagavondopenstelling willen toestaan - ook bij verordening moeten worden geregeld. Gelet op de aan verweerders toekomende beleidsvrijheid ziet het College geen aanleiding voor het oordeel dat verweerders bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot een splitsing tussen het centrumgebied en het daarbuiten gelegen deel van A konden komen. Verweerders hebben in het bestreden besluit en in het verweerschrift duidelijk de achtergronden van die beleidskeuze uiteengezet. Naar het oordeel van het College is die keuze niet willekeurig of anderszins onrechtmatig. Dat de gebiedsverdeling er in dit geval toe leidt dat appelante, die haar vestiging in het centrum heeft, niet voor een ontheffing in aanmerking komt en een buiten het centrum gelegen supermarkt wel, maakt dit niet anders. Het College acht de door verweerders gemaakte beleidskeuze te minder onrechtmatig of onrechtvaardig nu er gelet op het aantal inwoners van de gemeente A slechts ruimte is voor één ontheffing. 2.6 Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard. Het College ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.