ECLI:NL:CBB:2011:BP2679
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake bedrijfstoeslag op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarbij zijn bedrijfstoeslag voor het jaar 2007 is vastgesteld met toepassing van een korting. Het beroep is ingediend op 5 juni 2009, naar aanleiding van een besluit van 27 april 2009, dat voortvloeide uit een eerder besluit van 28 juni 2008. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de korting die was toegepast op zijn bedrijfstoeslag, en het College heeft de zaak op 3 december 2010 ter zitting behandeld.
De kern van het geschil betreft de vraag of de eerste verwerker, Landbouwbedrijf C, aan de subsidievoorwaarden heeft voldaan. Appellant stelt dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het feit dat de eerste verwerker geen zekerheid heeft gesteld, terwijl verweerder hem niet tijdig heeft geïnformeerd over deze kwestie. Het College heeft echter geoordeeld dat het aan appellant is om ervoor te zorgen dat de subsidievoorwaarden worden nagekomen. De verplichting om zekerheid te stellen was een voorwaarde in de overeenkomst tussen appellant en de eerste verwerker.
Het College heeft vastgesteld dat de eerste verwerker niet heeft voldaan aan de subsidievoorwaarden, waardoor het perceel niet als geconstateerd kan worden aangemerkt. Dit betekent dat appellant geen recht heeft op de bedrijfstoeslag voor het betreffende perceel. Het beroep van appellant is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, met mr. C.M. Leliveld als griffier, op 7 januari 2011.