ECLI:NL:CBB:2011:BP2677
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake GLB-inkomenssteun en onterecht opgegeven percelen
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waarin zijn bezwaar tegen het niet ontvangen van bedrijfstoeslag op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 ongegrond werd verklaard. De procedure begon met een brief van appellant op 13 augustus 2009, waarin hij beroep aantekende tegen het besluit van 6 juli 2009. Dit besluit volgde op een eerdere beslissing van 4 juni 2008, waarin werd vastgesteld dat appellant voor het jaar 2007 geen bedrijfstoeslag ontving, omdat hij percelen had opgegeven die niet tot zijn bedrijf behoorden.
Tijdens de zitting op 3 december 2010 werd het standpunt van beide partijen toegelicht. Appellant stelde dat er sprake was van een kennelijke fout bij het indienen van de aanvraag, omdat hij percelen verkeerd had ingetekend. De verweerder, vertegenwoordigd door R. Weltevreden, betwistte dit en stelde dat de aanvraag niet in overeenstemming was met de regelgeving, met name artikel 15 van Verordening (EG) nr. 796/2004, dat wijzigingen na de uiterste datum voor indiening niet toestaat als er al onregelmatigheden zijn vastgesteld.
Het College oordeelde dat appellant niet tijdig zijn aanvraag had gewijzigd en dat de onregelmatigheden in zijn aanvraag niet als kennelijke fouten konden worden aangemerkt. De beslissing van de verweerder om de bedrijfstoeslag voor 2007 te weigeren en een korting op de toeslag voor de jaren 2008, 2009 en 2010 op te leggen, werd als rechtmatig beschouwd. Het College concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat de verweerder ten onrechte had geweigerd een kennelijke fout aan te nemen en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Waterbolk, met mr. C.M. Leliveld als griffier, en vond plaats op 7 januari 2011. De beslissing benadrukt de verantwoordelijkheid van de landbouwer om zijn aanvragen correct en volledig in te dienen, en bevestigt de strikte naleving van de Europese regelgeving omtrent landbouwsteun.