ECLI:NL:CBB:2011:BP2654

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
26 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/507
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
  • E.R. Eggeraat
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de duur van een exportkeuring van lammeren en de bijbehorende retributies

In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, dat betrekking heeft op de retributies voor een exportkeuring van lammeren. De keuring vond plaats op 8 september 2007, en appellant betwist de duur van de keuring, die volgens de werkbon door de dierenarts op een kwartier is vastgesteld. Appellant stelt dat de keuring niet langer dan dertien minuten heeft geduurd en heeft een getuige die deze stelling kan onderbouwen. De Minister heeft echter de factuur voor de keuring, die € 114,40 bedroeg, gedeeltelijk herroepen, maar handhaafde het starttarief en twee kwartier aan retributies, omdat de werkzaamheden volgens de dierenarts meer tijd in beslag namen dan appellant heeft aangegeven.

Tijdens de zitting op 17 december 2010 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven de argumenten van beide partijen gehoord. Appellant heeft zijn stelling dat de keuring korter heeft geduurd dan op de werkbon staat, niet onderbouwd met bewijsstukken, ondanks dat hij daartoe de gelegenheid heeft gehad. Het College heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat de keuring korter heeft geduurd dan de door de dierenarts gerapporteerde tijd. Het College oordeelt dat de Minister terecht de retributies heeft vastgesteld op basis van de werkbon, die door appellant is ondertekend zonder voorbehoud.

Het College heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.R. Eggeraat, met mr. F.E. Mulder als griffier, op 26 januari 2011.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
(vijfde enkelvoudige kamer)
AWB 08/507 26 januari 2011
11237 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
Regeling retributies VWA veterinaire en hygiënische aangelegenheden
Uitspraak in de zaak van:
A, te B, appellant,
tegen
de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, verweerder,
gemachtigde: mr. N.N.A. Alam, werkzaam bij verweerder.
1. De procedure
Appellant heeft bij brief van 3 juli 2008, bij het College binnengekomen op 8 juli 2008, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 29 mei 2008.
Bij dit besluit heeft verweerder zijn besluit van 12 oktober 2007 gedeeltelijk herroepen.
Bij brief van 7 augustus 2008 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van het College verwezen naar een enkelvoudige kamer.
Op 17 december 2010 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij appellant en de gemachtigde van verweerder zijn verschenen.
2. De grondslag van het geschil
2.1 De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, bepaalde, ten tijde en voor zover van belang:
"Artikel 77
1. Het anders dan in doorvoer brengen van vee of pluimvee buiten Nederland is verboden.
2. Het in het eerste lid vermelde verbod geldt niet indien de dieren overeenkomstig door Onze Minister gestelde regelen zijn voorzien van een of meer merken en vergezeld gaan van een of meer bewijsstukken aangebracht onderscheidenlijk afgegeven op grond van een van Rijkswege ingesteld onderzoek ten bewijze dat voldaan is aan de met het oog op deze uitvoer door hem gestelde eisen met betrekking tot:
a. de identificatie der dieren;
b. de gezondheidstoestand der dieren;
c. de voorbehoedende behandeling der dieren;
d. de bedrijven waarop de dieren hebben verbleven en de gezondheidstoestand der dieren op die bedrijven;
e. de markten waarop de dieren zijn aangekocht en de plaatsen waarop de dieren zijn verzameld;
f. de vervoermiddelen alsmede de inlading en het vervoer der dieren;
g. andere onderwerpen, voor zover de nakoming van internationale overeenkomsten of van volkenrechtelijke organisaties zulks met zich brengt.
3. Ter uitvoering van het bepaalde in het tweede lid kan Onze Minister voorts regelen stellen met betrekking tot:
a. de plaatsen waar, alsmede de tijdruimten waarbinnen vee en pluimvee ter onderzoek kunnen worden aangeboden;
b. de wijze waarop de dieren voor het onderzoek bedoeld in onderdeel c moeten worden aangeboden;
c. het onderzoek;
d. de wijze waarop het in het tweede lid bedoelde bewijsstuk kan worden verkregen;
e. het toezicht."
De Regeling retributies VWA veterinaire en hygiënische aangelegenheden (Stcrt. 2005, nr. 249, nadien gewijzigd), bepaalde, ten tijde en voor zover van belang:
"Artikel 1
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
(…)
c. werkzaamheden: onderzoeken en keuringen;
d. openingstijd: periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, van 07.00 uur tot 18.00 uur;
e. algemeen erkende feestdag: de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning(in) wordt gevierd en de vijfde mei;
f. aanbieder: degene die werkzaamheden laat verrichten of daartoe het verzoek doet;
(…)
h. kwartier: spanne tijd van één vierde deel van een uur, of een enkel gedeelte daarvan, die besteed is of zou zijn aan werkzaamheden, met uitzondering van reistijd;
i. starttarief: toeslag op de retributie voor werkzaamheden die op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één aanbieder op één plaats worden verricht;
(…)
k. certificaat: schriftelijke door of vanwege de VWA afgegeven verklaring naar aanleiding van de werkzaamheden;
l. geleidebiljet: door de VWA opgemaakt document waarin wordt verklaard dat een product voldoet aan de voorwaarden die het land van import stelt;
(…)
q. werkdag: dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag;
r. betalingsplichtige: degene die ingevolge een of meer bepalingen van deze regeling is verplicht dan wel zal zijn verplicht tot betaling van een op grond van deze regeling vastgestelde dan wel vast te stellen retributie.
(…)
Artikel 11
Voor het onderzoek, bedoeld in artikel 77, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van vee, en voor zover dit binnen openingstijd wordt verricht, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 36,77 en een bedrag van:
a. € 29,32 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts is besteed;
b. € 17,43 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële assistent is besteed."
2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Op 6 september 2007 heeft appellant een keuring aangevraagd voor de export van vijf ooilammeren op zaterdag 8 september 2007 van 10.30 tot 10.45 uur.
- Op 8 september 2007 heeft de keuring plaatsgevonden.
- Op 12 oktober 2007 heeft appellant een factuur ontvangen ten bedrage van € 114,40. Hiervan is € 36,77 voor het starttarief, € 58,64 voor de exportkeuring van de schapen, € 16,70 als toeslag voor een keuring buiten openingstijd en € 2,19 voor het certificaat/geleidebiljet.
- Op 18 oktober 2007 heeft appellant bezwaar aangetekend tegen de factuur en om een nieuwe factuur verzocht.
- Op 10 april 2008 heeft een telefonische hoorzitting plaatsgevonden.
- Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
3. Het bestreden besluit en het nadere standpunt van verweerder
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het besluit van 12 oktober 2007 gedeeltelijk herroepen, in die zin dat het tarief 'toeslag buiten openingstijd (DA)' en het tarief 'certificaat/geleidebiljet' zijn komen te vervallen omdat daarvoor de wettelijke grondslag ontbreekt. Met de nieuwe factuur wordt, op basis van artikel 11 van de Regeling retributies VWA veterinaire en hygiënische aangelegenheden, het starttarief en twee kwartiertarieven in rekening gebracht. Tevens kent verweerder appellant een tegemoetkoming toe in de door appellant gemaakte kosten in de bezwaarprocedure ter hoogte van € 53,09.
Verweerder hanteert als grondslag voor de factuur de door de dierenarts ingevulde werkbon, waarin beschreven staat dat er van 10.30 tot 11.00 uur werkzaamheden zijn verricht. Onder die werkzaamheden vallen volgens verweerder ook het gereedmaken en het verzenden van formulieren. Verweerder merkt op dat deze administratieve taken buiten het gezichtsveld van de aanvrager kunnen worden uitgevoerd. Verweerder heeft navraag gedaan bij de betrokken dierenarts die verklaarde dat de werkzaamheden meer dan een kwartier in beslag hebben genomen.
Voorts stelt verweerder dat de werkzaamheden die verricht moeten worden bij dit type exportkeuring niet binnen het tijdsbestek van een kwartier kunnen worden afgerond en dat een half uur voor het uitvoeren van deze werkzaamheden een zéér acceptabele tijd is.
Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder verklaard dat appellant geen werkzaamheden in rekening zijn gebracht die buiten het zicht van appellant zijn verricht. Afgezien van het starttarief, zijn hem alleen de twee kwartier in rekening gebracht die op de ter plekke opgemaakte werkbon vermeld staan. Deze werkbon is door appellant ondertekend.
4. Het standpunt van appellant
Appellant betoogt, samengevat weergegeven, dat verweerder ten onrechte twee kwartier in rekening heeft gebracht voor de keuringswerkzaamheden op 8 september 2007. Appellant stelt allereerst dat de keuring niet langer dan dertien minuten heeft geduurd, welke stelling hij met een verklaring van een getuige kan onderbouwen. Ten tweede voert hij aan dat het argument dat er administratieve taken buiten zijn gezichtsveld worden uitgevoerd geen wettig argument is. Daarnaast verzoekt appellant het College hem € 422,50 te vergoeden voor het voeren van de correspondentie die hij tot dusverre ten onrechte heeft moeten maken.
5. De beoordeling van het geschil
5.1 Aan de orde is de vraag of verweerder appellant, afgezien van het starttarief, terecht twee kwartier in rekening heeft gebracht voor de werkzaamheden voor de exportkeuring op 8 september 2007. Het College beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
5.2 Het College stelt vast dat op de werkbon die ter plekke van de keuring door de dierenarts is opgemaakt, is ingevuld dat de keuring twee kwartier heeft geduurd. Deze bon is door appellant ondertekend, waarbij niet blijkt dat appellant een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van de duur van de keuring. Appellant stelt dat hij door middel van een verklaring van een getuige kan aantonen dat de keuring niet langer dan een kwartier heeft geduurd, maar hij heeft die verklaring in de bezwaarfase niet naar verweerder willen sturen. Ook in beroep heeft appellant de verklaring van de getuige niet overgelegd, hoewel hij daartoe ruimschoots de mogelijkheid heeft gehad.
5.3. Het College stelt vast dat er – naast de verklaring van appellant zelf – geen aanwijzingen zijn dat de keuring niet langer dan een kwartier heeft geduurd. Het College is daarom van oordeel dat verweerder naast het starttarief terecht twee kwartier bij appellant in rekening heeft gebracht.
5.4 Gegeven dit oordeel van het College behoeft hetgeen appellant overigens tegen het bestreden besluit heeft aangevoerd geen bespreking. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6. De beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gewezen door mr. E.R. Eggeraat, in tegenwoordigheid van mr. F.E. Mulder als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2011.
w.g. E.R. Eggeraat w.g. F.E. Mulder