5. De beoordeling van het geschillen
5.1 Ter beoordeling staat allereerst de vraag of verweerster bevoegd was de in het informatieverzoek verzochte gegevens te vragen, en zo ja, of verweerster ter handhaving daarvan bevoegd was de aanwijzing te geven en de last onder dwangsom op te leggen.
5.1.1 Uit artikel 61, eerste lid, aanhef en onder a, Wmg vloeit voor een ieder de plicht voort desgevraagd de gegevens en inlichtingen te verstrekken welke redelijkerwijs voor de uitvoering van de Wmg van belang kunnen zijn. Deze informatieplicht beperkt zich blijkens de Memorie van Toelichting bij de Wmg (TK, 2004-2005, 30 186, nr. 3, p. 74) niet tot individuele zorgaanbieders en individuele ziektekostenverzekeraars. Koepel- en brancheorganisaties en wetenschappelijke verenigingen hebben volgens de Memorie van Toelichting vaak relevante informatie die voor de uitvoering en handhaving van de Wmg bruikbaar zijn. Weliswaar wordt in de Memorie van Toelichting in verband met de administratieve lasten verwezen naar de verplichting tot het vastleggen van gegevens van financieel-economische aard voor bepaalde inlichtingplichtigen en naar de toelichting bij de WTG ExPres, maar daaruit kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden afgeleid dat de wetgever met de invoering van artikel 61 Wmg heeft beoogd een informatieplicht met de door verzoekster voorgestane beperkte reikwijdte in het leven te roepen. Dit kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenmin worden afgeleid uit in de Memorie van Toelichting opgenomen verwijzing naar de formulering van de bepalingen in de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
5.1.2 De in het informatieverzoek verzochte gegevens zijn gevraagd met het oog op de voorbereiding van de tariefvaststelling voor orthodontische zorg die door tandartsen wordt verleend. Verweerster wil, alvorens tot besluitvorming over voormelde tarieven over te gaan, inzicht verkrijgen in de mogelijke effecten daarvan op bijvoorbeeld de inkomens van tandartsen en de toegankelijkheid van orthodontische zorg voor patiënten. Ter zitting heeft verweerster nader uiteengezet dat deze effecten niet goed kunnen worden ingeschat zonder de beschikking te hebben over de locatiegegevens en de financieel-economische gegevens van individuele tandartsen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de voorbereiding de van tariefvaststelling voor de uitvoering van de Wmg van belang is. Verzoekster heeft niet aannemelijk gemaakt dat verweerster in dit verband kon volstaan met het opvragen van geanonimiseerde dan wel geaggregeerde gegevens.
5.1.3 Gezien het vorenstaande heeft verweerster het informatieverzoek op goede gronden op artikel 61, eerste lid, aanhef en onder a, Wmg gebaseerd. Verweerster was ter handhaving van dit informatieverzoek dan ook ingevolge artikel 76 Wmg bevoegd de aanwijzing te geven. Voorts was verweerster ter handhaving van het informatieverzoek ingevolge artikel 82 Wmg bevoegd de last onder dwangsom op te leggen. De door verzoekster naar voren gebrachte omstandigheid dat ten tijde van het opleggen van de last onder dwangsom nog niet was beslist op het verzoek om voorlopige voorziening ten aanzien van de aanwijzing kan hieraan niet afdoen. De in artikel 82 Wmg neergelegde bevoegdheid om ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens artikel 61 een last onder dwangsom op te leggen staat immers als zodanig los van de in artikel 76 Wmg neergelegde bevoegdheid om ter handhaving van ditzelfde een aanwijzing te geven.
5.2 Vervolgens komt de voorzieningenrechter toe aan de vraag of verweerster in redelijkheid van de bevoegdheid tot het geven van de aanwijzing en het opleggen van de last onder dwangsom gebruik heeft kunnen maken.
5.2.1 Niet in geschil is dat verweerster de aanwijzing en de last onder dwangsom in overeenstemming met haar handhavingsbeleid heeft opgelegd. Voorts is er geen aanknopingspunt voor het oordeel dat verweerster geen rekening heeft gehouden met de Wet bescherming persoonsgegevens. De voorzieningenrechter neemt daarbij in aanmerking dat ingevolge artikel 8, onder c, van deze wet persoonsgegevens mogen worden verwerkt, indien de gegegevensverwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke onderworpen is.
5.2.2 Voor zover verzoekster heeft aangevoerd dat zij niet aan de aanwijzing en de last onder dwangsom kan voldoen overweegt de voorzieningenrechter dat blijkens de nadere bepalingen bij de jaarovereenkomst tussen verzoekster en ITS de onderzoeksgegevens welke door het Centraal Administratiepunt Peilstations worden verzameld in eigendom blijven van verzoekster. Gelet hierop moet het er voor worden gehouden dat verzoekster over de door ITS verzamelde gegevens kan beschikken en dat er in zoverre geen beletsel voor verzoekster is om aan de aanwijzing en last onder dwangsom te voldoen.
5.2.3 Verzoekster heeft ter zitting nog opgeworpen dat zij niet aan vraag 2f tot en met 2i van het informatieverzoek kan voldoen, omdat zij alleen beschikt over de betreffende gegevens van het jaar 2008. De voorzieningenrechter stelt vast dat voor verzoekster geen beletsel bestaat om in zoverre te voldoen aan de aanwijzing, aangezien daarin is vermeld dat verzoekster de beschikbare gegevens die betrekking hebben op het meest recente jaar kan aanleveren, wanneer zij niet beschikt over de gegevens van het jaar 2009. In de last onder dwangsom is gesteld dat verzoekster de overtreding dient te beëindigen door volledige aanlevering van de in het informatieverzoek verzochte gegevens (vraag 2a, 2b, 2d tot en met 2i en vraag 3a tot en met 3c) waarover zij beschikt dan wel de beschikking heeft. De voorzieningenrechter leidt uit deze bewoordingen af dat de last geen betrekking heeft op gegevens waarover verzoekster niet beschikt noch beschikking kan krijgen. Gezien de volgorde van verweersters besluitvorming moet er van worden uitgegaan dat het informatieverzoek met de aanwijzing is aangepast, zodat verzoekster verbeurte van de dwangsom kan voorkomen door de in de aanwijzing verlangde informatie te verstrekken.
5.2.4 De voorzieningenrechter acht het aannemelijk dat de deelnamebereidheid van tandartsen aan het project Peilstations kan afnemen als aan verweersters informatieverzoek wordt voldaan. Verzoekster heeft in haar correspondentie met de aan het project Peilstations deelnemende tandartsen vermeld dat de verstrekte informatie vertrouwelijk zal worden behandeld zonder dat anderen inzage krijgen in individuele gegevens. Als verzoekster in weerwil van deze toezegging informatie aan verweerster levert zal dit ongetwijfeld tot negatieve reacties leiden. Hier is sprake is van een serieus belang, maar daar staat tegenover dat verweerster de voor de voorbereiding van de tariefvaststelling benodigde gegevens anders zou moeten verkrijgen door deze rechtstreeks op te vragen bij de tandartsen die zich bij verzoekster hebben aangesloten. Het is duidelijk dat individuele gegevensuitvraag, ook bezien vanuit de betrokken tandartsen, administratief en financieel belastender is dan de thans gekozen weg. In het licht van het gegeven dat deelnemers aan het project Peilstations uiteindelijk toch, op individuele basis, informatie zouden moeten verschaffen moet het door verzoekster gestelde belang worden gerelativeerd.
5.3 Gezien het vorenstaande geeft hetgeen verzoekster heeft aangevoerd geen aanknopingspunt voor het oordeel dat verweerster bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid de aanwijzing heeft kunnen geven en de last onder dwangsom heeft kunnen opleggen of dat deze bestreden besluiten om andere redenen niet rechtmatig zijn. De verzoeken om voorlopige voorziening worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.